Formatieve toets 2 HV Module 7

• Middelbare school

Huiszwammen zijn schimmels. Huiszwammen tasten vaak houten vloerbalken inhuizen langzaam aan, zodat de bewoners op een gegeven ogenblik door de vloer
zakken.
Zijn huiszwammen consumenten, producenten of reducenten?

1. Consumenten
2. Producenten
3. Reducenten

Behoren eekhoorns tot de alleseters, tot de planteneters of tot de vleeseters?

1. Alleseters
2. Planteneters
3. Vleeseters

De meeste moderne veeteeltbedrijven hebben een verstoorde kringloop. Waardoor is dat zo?

1. Deze bedrijven hebben alleen maar dieren en geen gewassen.
2. Deze bedrijven hebben alleen maar koeien en bijvoorbeeld geen kippen of schapen.
3. Deze bedrijven gebruiken meer compost dan kunstmest
4. Deze bedrijven produceren veel mest, maar hebben nauwelijks akkers om de mest te verspreiden

Waar of niet waar?
Een voordeel van een monocultuur is dat ziekteverwekkers zich niet gemakkelijk kunnen verspreiden.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Een voordeel van vruchtwisseling is dat er minderbestrijdingsmiddelen tegen ziekteverwekkers nodig zijn.

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar?
Chemische gewasbeschermers worden door dieren niet goed afgebroken. Daardoor hoopt het zich op in vetweefsel.

1. Waar
2. Niet waar

Een landbouwer gebruikt kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen om de productie te verhogen. Kost dit wel of geen energie?

1. Wel
2. Geen

Welke beweringen zijn juist?

1. Een biologische kip produceert meestal minder eieren.
2. Producten van biologische veeteelt is vaak goedkoper.
3. Vrije uitloopkippen kunnen af en toe een stofbad nemen.
4. Scharrelkippen scharrelen rond kleine hokken.

Zet de weg van huishoudelijk afvalwater in de juiste volgorde. 

De juiste volgorde is:

     . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 

→ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

→ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

→ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

afvalwater

oppervlaktewater

riool

zuivering

Hoe is ‘het gat’ in de ozonlaag ontstaan?

1. Dit was altijd al aanwezig.
2. Door raketten en ruimtevaartuigen die de lucht in worden geschoten.
3. Door UV-straling van de zon.
4. Door vervuiling van de lucht.

Klein chemisch afval is afval dat je niet in een vuilniszak mag gooien.
Waarom eigenlijk niet?

1. Dit afval bevat giftige bestanddelen waarvan je ziek kunt worden.
2. Dit afval is te klein om in een zak te worden gegooid, het zou ernaast kunnen vallen.
3. Dit afval is te kostbaar om zomaar te worden weggegooid in een vuilniszak.
4. Dit afval kan schadelijk zijn voor jezelf of het milieu, en het moet apart verwerkt worden.

Scheid het afval door het naar de juiste bak te slepen.

Glas

GFT

Grof vuil

Plastic

Papier

Textiel

KCA

Een bananenschil

Een oude jas die je niet meer draagt

Een lege wijnfles

Een plastic verpakking

Oude kranten

Planken van een oud schuurtje

Plastic bloempotje

Lege batterijen

Verwelkte bloemen

Welke bewering(en) is (zijn) juist?

1. Blikafval vergaat sneller dan glasafval.
2. Sigarettenpeuken vergaan sneller dan papierafval.
3. Groente- en fruitafval vergaan sneller dan papierafval.
4. Zwerfafval is niet schadelijk voor de natuur.

Sleep de begrippen naar de juiste plek.

Draaipunt

Grote kracht

Kleine kracht

Krachtpunt

Lastpunt