Spelling blok 1+2

• Nederlands

Spelling blok 1+2

VM&HV

In deze les oefen je met:

- verschil stam en ik-vorm

- pv tt en pv vt (HV)

- meervoud (VM)

- au, ou, ei, ij, ie, i (VM)

- klankvaste en klankveranderde werkwoorden

- voltooid deelwoord

PV TT

De volgende vragen gaan de stam en de ik-vorm

Noem een werkwoord waarvan de stam en de ik-vorm NIET hetzelfde zijn

Noem een werkwoord waarvan de stam en de ik-vorm hetzelfde zijn

'Kijk na' is:

1. ik-vorm
2. de stam

'Zitt' is:

1. ik-vorm
2. de stam

'Vrees' is:

1. ik-vorm
2. de stam

'Vlieg' is:

1. ik-vorm
2. de stam

PV TT

De volgende vragen gaan over de pv in de tegenwoordige tijd

Vul de pv in de tt in:
De chauffeur ... (helpen) de vrouw met instappen.

Vul de pv in de tt in:
(Geven) ... u wel eens geld aan een goed doel?

Vul de pv in de tt in:
Het vliegtuig ... (landen) zonder problemen.

Vul de pv in de tt in:
(Worden) ... je boos als de vakantie niet doorgaat?

PV VT (HV)

De volgende vragen gaan over de pv in de tegenwoordige tijd

Vul de pv in de vt in:
Jonas ... (beseffen) te laat dat de pan heeft was.

Vul de pv in de vt in:
Na de laatste les ... (racen) Stijn snel naar huis.

Vul de pv in de vt in:
De verzekering ... (vergoeden) de schade die was ontstaan.

Vul de pv in de vt in:
De kinderen ... (juichen) hard toen de vakantie was begonnen.

Voltooid deelwoord (HV)

De volgende vragen gaan over het voltooid deelwoord

Vul het voltooid deelwoord in:
De presentator was ... (verrassen).

Vul het voltooid deelwoord in:
Kun jij mij vertellen wat er is ... (gebeuren)?

Vul het voltooid deelwoord in:
De schoonmaker heeft alle rommel ... (opruimen).

Klankvaste en klankveranderende werkwoorden (HV)

De volgende vragen gaan over klankvaste en klankveranderende werkwoorden.

Noem een voorbeeld van een klankvast werkwoord

Noem een voorbeeld van een klankveranderend werkwoord

Korte klank en lange klank

De volgende vragen gaan over woorden met een korte en lange klank 

Vul het meervoud in:
De ... (piloot) hadden een belangrijk overleg.

Vul het meervoud in:
De ... (kip) lopen vrij in de wei.

Vul het meervoud in:
Haar ... (oorbel) zijn spoorloos verdwenen.

Vul het meervoud in:
De boer had een grote verzameling ... (hooivork).

ei&ij au&ou i&ie

De volgende vragen gaan over woorden met de au, ou, ij, ei, ie en i.

Maak het woord compleet:
n..wkeurig

Maak het woord compleet:
kab..ter

Maak de woorden compleet:
In de p..ze at ik een ..gurk.

Maak de woorden compleet:
Toen hij zijn sch..der brak, kreeg hij het ben..wd.

Maak het woord compleet:
Bij wiskunde gebruik je weleens je l..niaal.

Maak het woord compleet:
Hij giet de planten met een g..ter.

Maak het woord compleet:
De agent controleert de snelh..d.

Maak de woorden compleet:
Een journalist schr..ft alleen over f..ten.

Wat moet jij nog goed leren voor de toets?

1. Werkwoordspelling (pv tt, pv vt, voltooid deelwoord).
2. Verschil ik-vorm en stam
3. Normale spelling (meervoud, ij/ie/au/ou/ie/i)
4. klankvaste en klankveranderde ww

Wat vond je van deze les?