Naut H6- Andere tekstsoorten

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 4,5

Brandaan H6 - Andere Tekstsoorten

Gedicht over een brugwachter

Ga ik tweetallen zitten!!

Lesdoel - Strategie

De leerlingen weten waar ze een verhalende tekst of gedicht aan kunnen herkennen.

De leerlingen krijgen plezier in het lezen van een verhalende tekst of gedicht.

De leerlingen begrijpen de inhoud van een verhalende tekst of gedicht.

Bespreken

Waaraan kan je een gedicht herkennen?

Waaraan herken je een gedicht?

Modellen

als brugwachter bij mijn brug

heb ik nog steeds een vraag

wie kan mij nu vertellen

of de brug open is of gaat

Lees het gedicht over de brugwachter.

We gaan de vragen met elkaar maken.

Pak je kleurtjes erbij.

Vraag

De tekst is een gedicht.
Wat hoort NIET er bij een gedicht?

1. Er hoeven geen komma’s of punten gebruikt te worden.
2. Er staan vaak woorden in die rijmen
3. Elke zin of halve zin mag op een nieuwe regel staan.
4. Er staat in wat de mening van iemand is.

Vraag

Zoek in de tekst en onderstreep met geel.

Vaak rijmen de laatste woorden van een regel in een gedicht. In dit gedicht is dat niet zo. Maar er zijn wel woorden die vaak worden herhaald aan het einde van een regel.

Welke twee woorden zijn dat?

Welke woorden worden er vaak herhaald aan het eind van de zin?

1. dicht - open
2. brug - antwoorden
3. antwoorden - dicht
4. open - brug

Vraag

Over wat voor brug gaat dit gedicht?

1. over een kleine brug die over een slootje of vijver loopt
2. over een brug die omhoog en naar beneden kan
3. over een brug die over een treinrails loopt
4. over een lange brug waar veel verkeer overheen kan

Vraag

De schrijver van dit gedicht is brugwachter. Wat is een brugwachter?

1. iemand die een brug omhoog en naar beneden moet doen
2. iemand die verschillende soorten bruggen bouwt
3. iemand die vaak voor een brug moet wachten
4. iemand die in een boot voor een brug moet wachten

Vraag

Zoek in de tekst en onderstreep met blauw.

De schrijver van dit gedicht begrijpt iets niet.

Wat begrijpt ze niet?

Wat begrijpt hij niet?

1. Wanneer ze de brug weer naar beneden moet doen.
2. Wanneer ze moet zeggen of de brug open of juist dicht is.
3. Hoe laat een brug open gaat en hoe laat weer dicht.
4. Wat een brugwachter precies voor werk doet.

Vraag
In het gedicht staat: maar voor het verkeer is hij dicht Wat zijn voorbeelden van verkeer?

1. brugwachter en fietsers
2. boten en brugwachters
3. fietsers en auto's
4. auto's en boten

Vraag
In het gedicht staat: als het verkeer passeert is de brug open
Wat betekent passeren?

1. overgaan
2. stoppen
3. langzaam gaan
4. hard rijden

Vraag

Zoek in de tekst en onderstreep met groen.

De schrijver weet niet wanneer ze moet zeggen of de brug nou open of dicht is.

Wanneer twijfelt ze ook?

Waarom heeft hij een zaklamp bij zich?

1. als ze slaapt
2. als ze bijna slaapt
3. als ze wakker wordt
4. als ze niet kan slapen

Ben je nieuwsgierig geworden naar het boek en zou je het willen lezen?

👍

👎