Na het maken van deze opdrachten heb je geoefend met de lesstof voor de E-toets van volgende week.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Oefenles Argo Les 4
Na het maken van deze opdrachten heb je geoefend met de lesstof voor de E-toets van volgende week.
Slide 1 - Diapositive
Wat was er volgens de Grieken voordat er ook maar iets was?
Hoe noem je de gapende leegte die er was voordat er ook maar iets anders bestond?
A
Ellende
B
Chaos
C
Afgrond
D
Heelal
Slide 2 - Quiz
Er gebeurde een wonder en Gaia ontstond uit de Chaos; wat betekent Gaia?
A
de Regen
B
de Wind
C
de Aarde
D
de Maan
Slide 3 - Quiz
Wat is de Griekse naam voor de hemel?
A
Gaia
B
Ouranos
C
Chaos
D
Thalatta
Slide 4 - Quiz
Wie speelden altijd een belangrijke rol in mythen?
A
de goden
B
het klimaat
C
de mens
Slide 5 - Quiz
Waar zijn de mythen meestal een verklaring voor?
Slide 6 - Question ouverte
Sleep de onderstaande blokjes in de goede volgorde van naamval en getal, te beginnen met nominativus enkelvoud, dan acc. enk, dan nom. mv en dan acc. mv.
τας
ἡ
την
αἱ
Slide 7 - Question de remorquage
Sleep de onderstaande blokjes in de goede volgorde van naamval en getal, te beginnen met nominativus enkelvoud, dan acc. enk, dan nom. mv en dan acc. mv.
οἱ
τους
ὁ
τον
Slide 8 - Question de remorquage
Sleep de onderstaande blokjes in de goede volgorde van naamval en getal, te beginnen met nominativus enkelvoud, dan acc. enk, dan nom. mv en dan acc. mv.
οἱ
τους
ὁ
τον
Slide 9 - Question de remorquage
Door wie werd bliksem veroorzaakt?
A
Poseidon
B
Zeus
C
Apollo
D
Persephone
Slide 10 - Quiz
Van wie kwam inspiratie?
A
Persephone
B
Zeus
C
Apollo
D
de Muzen
Slide 11 - Quiz
Wat waren de eerste kinderen van Ouranos en Gaia?
A
de Titanen
B
de Kyklopen
C
drie Honderdarmers
Slide 12 - Quiz
Door wie werd Ouranos opgevolgd?
A
Kronos
B
Zeus
C
Tartaros
Slide 13 - Quiz
Bij welk antwoord staan de namen van een aantal Titanen?
A
Ouranos, Gaia, Persephone
B
Kronos, Gaia, Apollo
C
Kronos, Helios, Phoebe
Slide 14 - Quiz
wat is de betekenis van ὁ βιος ?
A
de zon
B
het leven
C
het wilde dier
D
de vlakte
Slide 15 - Quiz
wat is de betekenis van φερω ?
A
noemen
B
zeggen, noemen
C
leiden
D
dragen, brengen
Slide 16 - Quiz
wat betekent νοέω ?
A
dragen, brengen
B
waarnemen, opmerken
C
noemen
D
voortbrengen
Slide 17 - Quiz
wat betekent ὁ θρονος ?
A
list, bedrog
B
zoon
C
troon
D
meisje
Slide 18 - Quiz
wat betekent οὓτω(ς) ?
A
naar(binnen)
B
tot, tegen
C
zo, op deze manier
D
dus, dan, nu
Slide 19 - Quiz
wat betekent τελος ?
A
altijd
B
tenslotte
C
meteen
Slide 20 - Quiz
λεγει betekent...
A
hij zegt
B
zij zeggen
C
(te) zeggen
Slide 21 - Quiz
ἒχουσι betekent...
A
zij brengen voort
B
zij hebben
C
zij noemen
Slide 22 - Quiz
Welk woordje moet je (extra) toevoegen om een goede vertaling van οὐκ ἐστι βιος te krijgen?