VWO 3 Frans week 51

VWO 3 Frans week 51
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

VWO 3 Frans week 51

Slide 1 - Diapositive

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt de regelmatige werkwoorden op -ir gebruiken.
*Je kunt een quiz over Franse kerstgebruiken doen.

Le programme :
Apprendre: (=leren) 
Chapitre 2 Bron H

Faire: (=doen/ maken)
lekker niks !

Bonjour! Bienvenue à la semaine cinquante-et-un!

Slide 2 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Répéter le dernier cours.
  • Vouloir / pouvoir dans le cahier?
  • Quizizz
  • Quiz de Noël
  • Réflexion du cours

Slide 3 - Diapositive

Répéter le dernier cours 
Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?
Het rad geeft de beurt!
  • Waar staat een bijv.nw. in het NL?
  • Waar staat een bijv.nw. in het FA?
  • Teken het ezelsbruggetje voor de uitgangen.
  • Noem zoveel mogelijk uitzonderingen die voor het zelfst. nw. staan.
  • Klopt de zin op het bord? J'ADORE LA DECORATION BEAU.


timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

Quizizz / ga door tot min. 70%
Travail au niveau/ werk op niveau = DIFFERENTIATIE
Prend ton ordinateur > Join my quiz > Login via de code
Score 70%-100% ? 
uitdagend niveau > lees Bron H in je boek door en maak opdr 10c p. 141
Score 51%-69% ?
gemiddeld niveau > lees Bron H in je boek door en maak opdr 10b p. 141
Score < 50% ?
basis niveau > lees Bron H in je boek door en maak opdr 10a p. 140


timer
15:00

Slide 5 - Diapositive

C'est bientôt Noël!

Slide 6 - Diapositive

Op welke dag is het Noël in
Frankrijk?
A
le vingt-quatre décembre
B
le vingt-six décembre
C
le vingt-cinq décembre
D
le vingt-trois décembre

Slide 7 - Quiz

Welke elementen horen bij ieder gelegenheid?
Noël
feu d'artifice
gâteau
bon anniversaire!
sapin
souffler les bougies
rudolphe 
le renne
bonne année
boules & guirlandes,
champagne
date de 
naissance

Slide 8 - Question de remorquage

Koppel de woorden aan de plaatjes
chanter
le sapin de Noël
faire la fête
les cadeaux
la carte de voeux 
les feux d'artifice

Slide 9 - Question de remorquage

Welke Franse woorden kun je maken met
deze letters?
SPIAN ED LNEO

Slide 10 - Question ouverte


CDAUAEX
Welk woord kun je met deze letters maken ?

Slide 11 - Question ouverte

Wat heeft deze kerstboom NIET voor décorations?
A
des bougies
B
des étoiles
C
des boules
D
des guirlandes

Slide 12 - Quiz

Strasbourg est la capitale française de Noël. 

Cette ville organise un immense marché de Noël, un des plus grands en Europe!

Slide 13 - Diapositive

Regarde la vidéo et réponds aux questions

Slide 14 - Diapositive

3

Slide 15 - Vidéo

Wat is het meest bijzonder in "Strasbourg"?
A
er hangen veel decoraties op winkels en huizen.
B
iedereen draagt een Kerst kledingitem.
C
In het centrum staat er een Kerstkoor te zingen.
D
Er is een lange wachtrij om de Kerstman te ontmoeten.

Slide 16 - Quiz

Wat zijn "bredele"?
A
kleine Kerstkoekjes
B
typische Kerstkleren in de Elzas.
C
Kerstmarktstallen
D
kleine huisjes

Slide 17 - Quiz

Van wat je tot nu toe hebt gezien, wat is NIET verkocht op de Kerstmarkt?
A
knuffeldieren
B
bretzels
C
Kerstman costuum
D
Kerstdecoraties

Slide 18 - Quiz

Est-ce que tout le monde fête Noël?
Niet iedereen viert Kerstmis, voor verschillende redenen. 
Daar leer je meer over in de volgende videoclip uit de website "1jour1actu" (waar Franse kinderen vragen kunnen stellen en uitleg krijgen over allerlei elementen van de samenleving).

Slide 19 - Diapositive

5

Slide 20 - Vidéo

wat wordt NIET gezegd over het vieren van Kerst?
A
Kerst wordt niet gevierd voor religieuze of culturele redenen.
B
Landen onder de evenaar vieren Kerst in de zomer.
C
Het is één van de meest gevierde feesten op de planeet.
D
Mensen die niet christelijk of niet gelovig zijn kunnen zich niet herkennen in de kerstviering.

Slide 21 - Quiz

De meerderheid die Kerst viert vindt het vooral leuk om...
A
op vakantie te gaan.
B
cadeau's te ontvangen.
C
een bijzondere maaltijd te eten.
D
een familie reünie te hebben.

Slide 22 - Quiz

Om welke reden willen sommigen juist niet Kerst vieren?

Slide 23 - Question ouverte

Welk land viert sinds kort nu Kerst ook al hoort dit niet bij de cultuur?

Slide 24 - Question ouverte

Wat wordt hier bedoeld met deze drie voorbeelden?
A
Dat ieder land het feest eigen maakt.
B
Dat Kerst steeds meer Amerikaans wordt.
C
Dat kerstversieringen steeds meer huisgemaakt zijn.

Slide 25 - Quiz


Comment dire 'fijne kerst' en français?
A
Joyeux Noël Joyeux Noël
B
Meilleurs voeux
C
Bonne Année
D
Bonnes fêtes

Slide 26 - Quiz

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we geleerd hoe we de regelmatige werkwoorden op -ir kunnen vervoegen. 
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan een zin maken met een werkwoord op -ir? Rad laten draaien?
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
De volgende les gaan we verder met Chapitre 2  herhalen. De toets is 9 januari


timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive