De Brug 3 Wonen in de grote stad

2.3 Wonen in de grote stad

Aan het einde van de les kun je…
  • Aangeven wat leefbaarheid en een goede ruimtelijke kwaliteit met elkaar te maken hebben
  • Uitleggen waarom sommige wijken aantrekkelijker zijn om in te wonen dan andere wijken
  • Aangeven hoe wijken van elkaar kunnen verschillen
  • Uitleggen wat het verschil is tussen integratie en segregatie

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.3 Wonen in de grote stad

Aan het einde van de les kun je…
  • Aangeven wat leefbaarheid en een goede ruimtelijke kwaliteit met elkaar te maken hebben
  • Uitleggen waarom sommige wijken aantrekkelijker zijn om in te wonen dan andere wijken
  • Aangeven hoe wijken van elkaar kunnen verschillen
  • Uitleggen wat het verschil is tussen integratie en segregatie

Slide 1 - Diapositive

Eerst even herhalen...

Slide 2 - Diapositive

Hoe noem je de trek van de stad naar het omringend platteland?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Ontstedelijking
D
Verstedelijking

Slide 3 - Quiz

Wat is eerder begonnen?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie

Slide 4 - Quiz

Groei-
regio
Krimp-
regio
Genoeg voorzieningen
Verlies  van voorzieningen
Veel luchtvervuling
Veel werkgelegenheid
Vergrijzing en ontgroening
Veel leegstaande huizen
Dure woningen

Slide 5 - Question de remorquage

Pull-factoren stad
Push-factoren platteland
werk
lage inkomens
westerse levensstijl
werkeloosheid
 extensieve landbouw
voorzieningen
armoede
opleidingen

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is de nu de sociale bevolkingsgroei?
A
108 emigranten - 123 immigranten = -15 mensen
B
123 emigranten - 108 immigranten = 15 mensen
C
108 emigranten + 123 immigranten = 222 mensen
D
201 vluchtelingen - 200 imigranten = 2345

Slide 7 - Quiz

Waarom zou jij in een grote stad willen wonen?

Slide 8 - Carte mentale

Aantrekkelijkheid van woonwijken
Als een woonwijk fijn is om in te wonen, is de leefbaarheid goed
Def.: Geschiktheid om ergens te wonen

De ruimtelijke kwaliteit (kwaliteit van de woonomgeving) is dan vaak goed
  ...maar soms is dit niet het geval

Slide 9 - Diapositive

Leefbaarheid
Welke zaken bepalen de leefbaarheid van een wijk?
  • ruimtelijke kwaliteit: de kwaliteit van de woonomgeving
  • veiligheid
  • sociale contacten: door sociale controle houden mensen de buurt in de gaten
  • onderhoud van de huizen en de wijk

Slide 10 - Diapositive

Video: Leefstraat Hugo de Grootkade

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Verschillen tussen wijken
  • Sociale verhoudingen
        De manier waarop mensen met elkaar omgaan
  • Sociale ongelijkheid 
      Dat zijn verschillen tussen groepen mensen (vaak in inkomens). Als er weinig sociale ongelijkheid is, zijn de sociale verhoudingen vaak beter
  • Intergratie   is de opname in een (groter) geheel. 
  • Segregatie  is scheiding tussen groepen.
  • Infrastructuur
       Alle voorzieningen die nodig zijn voor vervoer (wegen, bruggen, havens, enz.)

Slide 14 - Diapositive

Positieve gevolgen leefbaarheid
Negatieve gevolgen voor leefbaarheid
Positieve gevolgen voor leefbaarheid
Negatieve gevolgen voor leefbaarheid

Slide 15 - Question de remorquage

Slide 16 - Vidéo

Bron lezen
Welke wijk heeft meer inwoners met migratieachtergrond?

Slide 17 - Diapositive

Samen of apart?
Integratie of segregratie

Slide 18 - Diapositive

Eens kijken of jullie het hebben begrepen......

Slide 19 - Diapositive

Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregratie

Slide 20 - Quiz

Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregratie

Slide 21 - Quiz

Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregratie

Slide 22 - Quiz

Welk begrip past hierbij?
A
Ruimtelijke kwaliteit
B
Sociale controle
C
Infrastructuur
D
Segregratie

Slide 23 - Quiz

Welk begrip past hierbij?
A
Ruimtelijke kwaliteit
B
Sociale controle
C
Infrastructuur
D
Segregratie

Slide 24 - Quiz

Noem 2 dingen die je nog lastig vindt van deze les.

Slide 25 - Question ouverte