spelling blok 5 opdr 3 en 4 (rvl)

spelling blok 5 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

spelling blok 5 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les: 
- hebben we opdracht 1 en 2 nagekeken.
- heb je de spellingsregels meervoud nog eens herhaald.
- heb je de regels voor het gebruik van leestekens nog eens herhaald. 

Slide 2 - Diapositive

nakijken opdracht 1 blz 190
1. belandden - gebeurd
2. fronste - loog
3. vermoedde -  verstopt
4. gesmasht - gescoord
5. beweerd - verdiend
6. vervoert - bedoeld
7. houd - geniet

Slide 3 - Diapositive

nakijken opdracht 2 blz 190
1. wollen                                    8. gelande
2. kunststof                             9. verbaasde
3. bronzen                               10. geflopte
4. bekende                              11. bestelde
5. gekrompen                         12. vergrote
6. gehaaste                              13. verplichte
7. gebarsten                             14. uitgeputte

Slide 4 - Diapositive

1. MEERVOUD op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

Slide 5 - Diapositive

2. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

Slide 6 - Diapositive

3. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

Slide 7 - Diapositive

4. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 8 - Diapositive

5. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z

baas + s/z + en = bazen

huis + s/z + en = huizen

mees + s/z + en = mezen

Slide 9 - Diapositive

6. MEERVOUD op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Slide 10 - Diapositive

6. MEERVOUD op -S

Meestal moet de -s aan het woord vast. 

aapje = aapjes

café = cafés

studie - studies


Slide 11 - Diapositive

6. MEERVOUD op -S

Als er verwarring kan ontstaan over de uitspraak, moet er een ' (apostrof) tussen.



massa = massa's

duo = duo's

oma - oma's


Slide 12 - Diapositive

6. MEERVOUD op -S
Een afkorting krijgt altijd een 's

BMW - BMW's

tv - tv's

M & M - M & M's


Slide 13 - Diapositive

Meervoud - spelling
  • Zet -s achter het woord. Meestal moet de -s aan het woord vast. Bijvoorbeeld: aapje → aapjes, studie → studies, café → cafés.

  • Als je het woord met een -s eraan vast verkeerd uitspreekt, moet je een apostrof voor de -s zetten. Bijvoorbeeld: massa → massa’s, duo → duo’s.

  • Een afkorting die je als losse letters uitspreekt, krijgt in het meervoud altijd -’s.
Bijvoorbeeld: cd → cd’s, BMW → BMW’s.

Slide 14 - Diapositive

Waar ligt de klemtoon?
genie
A
ge
B
nie

Slide 15 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
genie

Slide 16 - Question ouverte

Waar ligt de klemtoon?
melodie
A
me
B
lo
C
die

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
melodie

Slide 18 - Question ouverte

Waar ligt de klemtoon?
ceremonie
A
ce
B
re
C
mo
D
nie

Slide 19 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
ceremonie

Slide 20 - Question ouverte

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
voetbal

Slide 21 - Question ouverte

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
sportbroek

Slide 22 - Question ouverte

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
uitslag

Slide 23 - Question ouverte

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
M & M

Slide 24 - Question ouverte

Huiswerk

Maak opdracht 3 en 4
blz  189

Slide 25 - Diapositive