Les 3:Stromingen in de politiek

H3: Politiek
Stromingen in de politiek
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3: Politiek
Stromingen in de politiek

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

1. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen linkse partijenrechtse partijen en middenpartijen

2. Ik kan uitleggen waarom politieke partijen soms compromissen moeten sluiten. 

3. Ik kan uitleggen wat liberalisme, sociaaldemocratie en christendemocratie betekent. 
De gele woorden zijn begrippen die je moet kennen. 

Slide 2 - Diapositive

Welke fractievoorzitter is dit?
A
Pieter Omtzigt
B
Rob Jetten
C
Frans Timmermans
D
Chris Stoffer

Slide 3 - Quiz

Welke fractievoorzitter is dit?
A
Esther Ouwehand
B
Dilan Yeşilgöz-Zegerius
C
Caroline van der Plas

Slide 4 - Quiz

Van welke partij is Chris Stoffer?
A
SGP
B
PVV
C
VVD
D
NSC

Slide 5 - Quiz

Links, midden, rechts? 
Politieke partijen hebben verschillende idealen. 

  • Linkse partijen zijn voor gelijkheid en een actieve overheid. Ze komen op voor kwetsbare mensen. 
  • Rechtse partijen zijn voor vrijheid en een passieve overheid. Mensen zijn zelf verantwoordelijk.
  • Sommige partijen hebben linkse én rechtse standpunten. Dit zijn middenpartijen. 

Slide 6 - Diapositive

Na de verkiezingen 
Bij de landelijke verkiezingen stemmen we op de Tweede Kamer. 

Er is nooit een partij die meer dan de helft van de stemmen krijgt. De regering moet dan uit 2 of meer partijen bestaan. 

Die partijen moeten compromissen sluiten: afspraken waarbij alle partijen een beetje toegeven. 

Slide 7 - Diapositive

Politieke stromingen (3.3) 
Een politieke stroming is een verzameling ideeën over wat belangrijk is en hoe mensen met elkaar om moeten gaan. We kennen de volgende drie: 
  1. Liberalisme heeft als waarde economische en persoonlijke vrijheid. Zijn vaak rechts. 
  2. Sociaal-democratie heeft gelijkwaardigheid en solidariteit als waarde. Zijn vaak links. 
  3. Christen-democratie heeft het christelijke geloof en de bijbel als uitgangspunten. 


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Politieke stromingen (3.3) 
Sommige partijen horen niet bij een stroming. Linkse- en rechtse kunnen ook populistische partijen zijn. Die zeggen 'de wil van het volk te kennen'. 

Ten slotte zijn er nog one-issue-partijen die zich op één thema richten. Bijvoorbeeld Partij voor de Dieren. 


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Welke politieke stroming past bij de uitleg?
Uitleg
Politieke stroming
Politieke groep die vindt dat ieder mens zoveel mogelijk vrijheid moet hebben.
Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil verkleinen door sociale wetten.
Politieke groep waarbij mensen hun ideeën over politiek, onderwijs etc. baseren op hun godsdienst
Liberalen
Sociaaldemocraten
Christendemocraten

Slide 12 - Question de remorquage

Zet op de juiste plaats op de balk met politieke stromingen.
Links
Midden
Rechts

Slide 13 - Question de remorquage


De leerdoelen van vandaag waren: 
1. Ik kan het verschil benoemen tussen actief kiesrecht en passief kiesrecht. 
2. Ik kan enkele lijsttrekkers opnoemen en herkennen.
3. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen linkse partijenrechtse partijen en middenpartijen
4. Ik kan uitleggen waarom politieke partijen soms compromissen moeten sluiten. 
5. Ik kan uitleggen wat liberalisme, sociaaldemocratie en christendemocratie betekent. 
Ik beheers ze alle 5!
Ik ken er 4 van de 5!
Ik ken er 3 van de 5!
Ik ken er 2 van de 5!
Ik ken er 1 van de 5
Ik heb nog meer hulp nodig

Slide 14 - Sondage

Werktijd
Stap 1
Stap 2
KLAAR ?

Lees de tekst van paragraaf 3.2: 
'Welke partij past bij jou?'  goed door (blz. 40 - 43). 

Lees daarna de tekst van 3.3: Stromingen in de politiek goed door. (blz. 44-45). 


Maak de opdrachten van paragraaf 3.2: 'Welke partij past bij jou?' 
(blz. 35 - 38) 

Maak daarna de opdrachten van 3.3 (blz. 39 - 41). 
Nakijken 

Hoe?
  • Bespreek de opdrachten met degene naast je en vergelijk je antwoorden. 

Slide 15 - Diapositive