Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Regelmatige werkwoorden
Les 2 blz 32
Le passé composé (vtt)
Slide 1 - Diapositive
Passé composé
Vandaag herhalen we de voltooide tijd.
Het doel is dat je weet hoe deze tijd gevormd wordt.
Ook moet je deze tijd actief kunnen gebruiken
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Le passé composé
In deze les gaan we de passé-composé herhalen.
We doen dat met de regelmatige werkwoorden die eindigen op
-ER
-IR
-RE
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Geef zelf een voorbeeld in het Nederlands van le passé composé.
Slide 6 - Question ouverte
Twee delen
Om de passé composé te maken, heb je twee delen nodig:
Ik hebgewerkt
Jij hebtgekozenHet blauwewerkwoord is het
Wij hebbengewachthulpwerkwoord
Hij isgevallen Het rode werkwoord is het
Zij zijngeblevenvoltooid deelwoord
Jullie zijn vertrokken
Slide 7 - Diapositive
Welke hulpwerkwoorden zijn er?
Slide 8 - Question ouverte
Maak het rijtje van avoir et être.
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord maak je als volgt:
donner (geven) - er + é = donné (gegeven)
choisir (kiezen) - ir + i = fini (gekozen)
attendre (wachten) - re + u = attendu (gewacht)
Slide 12 - Diapositive
Twee delen (met avoir)
De twee delen vertaal je dan zo:
Ik hebgewerkt J' aitravaillé
Jij hebtgekozenTu aschoisi
Wij hebbengewachtNous avonsattendu
Let op: je moet de rijtjes van de hulpwerkwoorden dus ook kennen!
Slide 13 - Diapositive
Résumé...(samenvatting)
* Passé Composé = Hulp ww + Voltooid deelwoord
* HWW 'avoir' + VD werkwoorden die eindigen op er krijgt é, werkwoorden die eindigen op ir krijgt i. -> exemple: Il a travaillé. / Nous avons étudié. / Ils ont regardé.
-> exemple: Il a fini. / nous avons choisi./ elle a réagi.
Slide 14 - Diapositive
Il ......... sa copine (aimer). Phrase complète au Passé Composé...
Slide 15 - Question ouverte
Welk hulpwerkwoord(en) kennen we in het Frans?
A
jouer
B
avoir
C
être
D
travailler
Slide 16 - Quiz
Nous........au foot (jouer) . Au Passé Composé...
A
Nous avons joue au foot.
B
Nous avons joué au foot.
C
Nous avez joué au foot.
D
Nous a joué au foot.
Slide 17 - Quiz
Je ........ la télé (regarder). Au Passé Composé...