BindingHFunctiesvansocialecontrole

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Samenvatting h2 Binding

(dat hoofdstuk dat over politiek gaat)

toets datum : 5 juni (= volgende week woensdag middag)

extra lessen ter voorbereiding

Vandaag

2 presentaties 
Rosalie + Reyyan en Birgit + Marloes
leren voor de toets (toetsweek begint 17 juni)
(Binding h1) 

Welkom vwo 4!

Vandaag: 
2 presentaties: Niki + Emma en Nolan + Anne + Thanine
werken aan toets voorbereiden en/of je presentatie

Bindingen:

Macht: de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten)

Economisch: afhankelijkheid van productie schaarse goederen zoals kleding/voedsel

Affectief: binding via gevoelens zoals steun/liefde in gezinnen, vriendengroep 

Cognitief: afhankelijkheden door kennisoverdracht / leren

Terugblik:
Wat is sociale cohesie?

1. De mate waarin mensen verschillen
2. Onderdeel van een maatschappelijk vraagstuk
3. Een middel om gedrag te beinvloeden
4. Hoeveel mensen zich verbonden voelen met elkaar

Sociale controle

Om de groepsregels te handhaven, als mensen anderen ertoe brengen (of dwingen) zich te houden aan de normen van de groep.

Om welke sociale controle gaat het als een docent een leerling voor de laatste keer waarschuwt.

1. Informele sociale controle
2. Formele sociale controle

Om welke sociale controle gaat het als een buurvrouw haar buurman aanspreekt op de hondenpoep die de buurman niet opruimt?

1. Informele sociale controle
2. Formele sociale controle

Is de politieke cohesie onder jongeren groot of klein? Geef een reden.

Goed kennen: de kernconcepten van binding:

Sociale cohesie

sociale institutie

groepsvorming

cultuur

representatie

representativiteit

politieke institutie

voorbeeld toets vraag:

Het systeemmodel van politieke besluitvorming bestaat uit vier hoofdfasen, waaronder de fase feedback. Je las een tekst over woon protsten door demonstranten en politieke organisaties.

Leg uit in welke andere fase van het systeemmodel het woonprotest te plaatsen is. Gebruik in je uitleg:

-de naam en omschrijving van de gekozen fase;

-informatie uit tekst 

Systeemmodel 

voorbeeld antwoord

Een juist antwoord bevat:

• het noemen van de fase invoer/input 1

• een uitleg dat het woonprotest te plaatsen is in de fase invoer/input,

met een toepassing van een omschrijving van deze fase en informatie

uit tekst 1 1

voorbeeld van een juist antwoord:

• in de fase invoer/input 1

• Met het woonprotest brengen de deelnemers namelijk eisen/wensen

betreffende het woonbeleid naar voren (r. 16-24)

voorbeeld toets vraag:

In tekst 3 wordt gesproken over mogelijk ongemak dat kan ontstaan tussen werknemers in een diverse organisatie, omdat zij van elkaar verschillen.

Leg uit hoe door middel van socialisatie in een diverse organisatie het ontstaan van ongemak tussen werknemers kan worden tegengegaan. Gebruik in je uitleg:

 de omschrijving van het kernconcept socialisatie;

 de omschrijving van het kernconcept cultuur;

 een voorbeeld uit regel 34 tot en met 82 van tekst 3 waarin cultuur te

herkennen is.

voorbeeld antwoord:

Een juist antwoord bevat een uitleg hoe door middel van socialisatie in een diverse organisatie het ontstaan van ongemak tussen werknemers kan worden tegengegaan, met:

• een toepassing van het kernconcept socialisatie 1

• een toepassing van het kernconcept cultuur 1

• een voorbeeld uit regel 34-82 van tekst 3 waarin cultuur te herkennen is 1

voorbeeld van een juist antwoord:

• Door in een diverse organisatie een inclusieve cultuur te realiseren, die

door de werknemers wordt overgedragen en eigengemaakt, kan het

ontstaan van ongemak tussen werknemers worden tegengegaan 1

• In een organisatie met een inclusieve cultuur heersen namelijk

bepaalde normen en opvattingen over het omgaan met verschillen in

de organisatie die de werknemers van de organisatie hebben

verworven 1

• Een voorbeeld van een opvatting die in een inclusieve cultuur is

verworven, is dat er ruimte is voor verschillen en dat er ruimte is om

over die verschillen te praten (r. 74-76) en dat verschillen er mogen

zijn en waardevol worden gevonden (r. 55-57) 1

2.1 politieke instituties (blz 32)

Spelregels van een samenleving die het gedrag van mensen, hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening regelen

voorbeelden van politieke instituties:

-de rechtsstaat 

-de Grondwet 

-de rechterlijke macht

-dat je mag stemmen op politieke partijen

- de regering

-de gemeenteraad

-een ministerie

Politieke partijen:

vormen een intermediair tussen de overheid en de burger

Je kunt bij ze terecht met vragen, opmerkingen, eisen en wensen en zij gaan hiermee aan de slag.

2.3 Functies van politieke partijen:

1.rekruterings- en selectiefunctie

2.articulatiefunctie

3.mobilisatiefunctie

4.aggregatiefunctie (integratiefunctie)

5.communicatiefunctie

Functies politieke partijen

• rekrutering en selectie (het rekruteren en voordragen van kandidaten voor politieke functies). 
  
• articulatie (het op de politieke agenda plaatsen van maatschappelijke eisen en wensen);

Functies politieke partijen

• Mobilisatie (het interesseren van staatsburgers voor deelname aan politieke besluitvormingsprocessen);
  
•  aggregatie (het tegen elkaar afwegen en bij elkaar brengen van wensen, eisen en belangen);

er is sprake van representatie bij?

1. Jan en Loes gaan staken met een groep
2. Madelief en Jurjen kopen voor iedereen
3. Isa en Marloes houden een stemming in de klas
4. Sam en Kim vragen na stemming in de klas om uitstel voor de toets

2.2 Representatie en representativiteit

Bij representatie gaat het om een situatie waarin een groep vertegenwoordigd wordt

Bij representativiteit gaat het om
de kwaliteit van de representatie

2.5/2.6 Het Systeem en barrieremodel

Het systeemmodel

Het systeemmodel beschrijft dat politieke besluitvorming in de volgende vier fasen verloopt. Na de vierde fase begint altijd weer de eerste fase.

1. Invoer

2. Omzetting

a. Politieke agendavorming

b. Beleidsvoorbereiding

c. Beleidsbepaling

3. Uitvoer 

4. Terugkoppeling 

Het barrieremodel

Het barrièremodel

Systeemmodel van Easton

Wie spelen een rol bij de invoerfase van het systeemmodel?

1. ambtenaren en ministers
2. ministers en media
3. media, pressiegroepen en andere actoren
4. media en ambtenaren

Wie spelen een belangrijke rol bij de omzettingsfase in het systeemmodel?

1. politici en burgers
2. regering en massamedia
3. regering en parlement
4. politieke partijen en pressiegroepen

Wie spelen er een belangrijke rol in de uitvoerfase?

1. ambtenaren
2. politieke partijen
3. massamedia
4. regering en parlement

Waar is het barrieremodel zit dit voorstel?

1. Barriere 2: afwegen
2. Barriere 1: (h)erkennen van het probleem door de politiek
3. Barriere 3: besluiten
4. Barriere 4: uitvoer

Het verschil tussen het barriere model en het systeem model is

1. Alleen bij het barrieremodel speelt hindermacht een rol
2. Alleen bij het systeemmodel is er sprake van terugkoppeling

In dit model ligt de macht bij realisatiemacht en hindermacht

1. Barrieremodel
2. Systeemmodel
3. Stromenmodel

Waar is het barrieremodel zit dit voorstel?

1. Barriere 2: afwegen
2. Barriere 1: (h)erkennen van het probleem door de politiek
3. Barriere 3: besluiten
4. Barriere 4: uitvoer

Het verschil tussen het barriere model en het systeem model is

1. Alleen bij het barrieremodel speelt hindermacht een rol
2. Alleen bij het systeemmodel is er sprake van terugkoppeling

In dit model ligt de macht bij realisatiemacht en hindermacht

1. Barrieremodel
2. Systeemmodel
3. Stromenmodel

Lees 2.7 op blz 44

Het gaat over ambtenaren, pressiegroepen en media

klassikaal beantwoorden:

vraag 1: Wat is een pressiegroep?

vraag 2: Wat is verzuiling?

vraag 3: Bij welke 3 vormen van beleidszaken zijn ambtenaren betrokken?

zelfstandig werken: 

- maak je presentatie net wat leuker/grappiger/spannender/plaatjes
- vat hoofdstuk 1  van binding samen per paragraaf en oefen met de paarse vragen 

-zoek de begrippen van binding op en schrijf deze uit.