Examentraining - het examen nr 1

GESCHIEDENIS
EXAMENTRAINING 
4 VMBO
HOE BEANTWOORD IK EXAMENVRAGEN?
1 / 58
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 58 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

GESCHIEDENIS
EXAMENTRAINING 
4 VMBO
HOE BEANTWOORD IK EXAMENVRAGEN?

Slide 1 - Diapositive

AAN HET EINDE VAN DEZE LES ...

* KUN JE VERSCHILLENDE SOORTEN VRAGEN HERKENNEN

* WEET JE WELKE STAPPEN JE MOET ZETTEN OM TOT EEN JUIST ANTWOORD TE KOMEN.

Slide 2 - Diapositive

Inhoud van het examen

             Historisch overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting

Slide 3 - Diapositive

Historisch overzicht
  • Nederland van 1848 tot 1914
  • Eerste Wereldoorlog 1914 - 1918
  • Interbellum 1918 - 1939
  • Tweede Wereldoorlog 1939 - 1945
  • Koude Oorlog 1945 - 1989
  • Naar een nieuwe eeuw

Slide 4 - Diapositive

Examentraining geschiedenis
Het examen
VMBO - TL 

Slide 5 - Diapositive

Hoe ziet het examen eruit?
Je krijgt twee boekjes:
  • Boekje met ongeveer 45 / 48  examenvragen.
  • Boekje met bronnen. 

Slide 6 - Diapositive

Boekje met examenvragen
Bronnenboekje

Slide 7 - Diapositive

Wat voor soort vragen krijg je? deel 1
  • Open en gesloten vragen. 
  • Vragen over historische personen, begrippen of plaatsen van gebeurtenissen in de tijd. 
  • Vragen over staatkundige kaarten (kaart van Europa bijv.), grafieken of schema's. 
  • Vragen waarbij je je inleeft in iemand en dan een bepaalde keuze moet uitleggen 
  • Historische gebeurtenissen of ontwikkelingen in de juiste volgorde zetten. 
  • Bronvragen waarbij je begrip/persoon/jaartal koppelt aan de bron. 

Slide 8 - Diapositive

Verschillende soorten vragen deel 2
  • Vragen waarbij je een bron in de juiste tijd moet plaatsen. 
  • Vragen met meerdere bronnen waarbij je moet kunnen uitleggen of ze bij een bepaald onderwerp horen. 
  • Vragen met een tijdbalk. 
  • Vragen over kenmerken die bij begrippen horen. 
  • Vragen over oorzaak/gevolg of ontwikkeling van historische gebeurtenis. 
  • Vragen over het leggen van verbanden tussen historische gebeurtenissen. 

Slide 9 - Diapositive

Oefenen
  • Je moet oefenen met het maken van examenopgaven om beter te worden in geschiedenis.
  • Vergelijk het maar met een sport. Je kunt in een boek lezen of in een video zien hoe je moet voetballen of paardrijden. Maar zo win je geen wedstrijd, je moet oefenen. 
  • Maak daarom zo veel mogelijk examenopgaven en kijk je antwoorden daarna kritisch na. 

Slide 10 - Diapositive

soorten examenvragen
1. open vragen: beargumenteren
2. Bron vragen
3. Multiple choice
4. Historische volgorde

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

soorten examenvragen
1. open vragen: beargumenteren
2. Bron vragen
3. Multiple choice
4. Historische volgorde

Slide 15 - Diapositive

2. bronvragen
B = basis
Kijk naar de info bij de bron.  > onderstreep de jaartallen, begrippen, personen die je hebt geleerd. LET op!! doe dit bij de bron en in de vraag
A = antwoord
benoem wat je hebt geleerd van deze kernbegrippen en zoek naar de overeenkomst tussen de kernbegrippen van de bron en die van de vraag.
C= check
Lees de vraag nog eens goed door en check of het antwoord reeds op paier staat. Schrijf als conclusie in een enkele zin het antwoord op de vraag. Dus ... Check of je antwoord voldoet; juiste aantal argumenten/ invalshoek/ etc.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Nederlands- Indie
WO II 42-45
Tijdens de Japanse bezetting:
Soekarno werkt samen met de Japanners
Interneringskampen (Jappenkampen)
Fascisme; nationalisme, terreur, dictatuur
Nederlanders in interneringskampen
Als je goed hebt bekeken welke kennis er van je wordt verwacht (A = accosieren) dan lees je in de bron dat dit niet overeen komt met wat je hebt geleerd.

Je moest nl leren dat Nederlanders in Jappenkampen zaten. In de bron loopt deze persoon over straat.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

soorten examenvragen
1. open vragen: beargumenteren
2. Bron vragen
3. Multiple choice
4. Historische volgorde

Slide 20 - Diapositive

3. Multiple Choice
B= Basis
onderstreep de kernbegrippen. Lees de vraag !! niet de antwoorden !!
A = Antwoord
Wat heb je bij deze begrippen moeten leren. Bedenk zelf wat het antwoord zou moeten zijn
C = Check
Welk antwoordmogelijkheid past het best bij jouw antwoord.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

soorten examenvragen
1. open vragen: beargumenteren
2. Bron vragen
3. Multiple choice
4. Historische volgorde

Slide 25 - Diapositive

4. Historische volgorde
B = Basis
Onderstreep bij de bron of per beschrijving de kernbegrippen. Bepaal per bron of per beschrijving wanneer het was
A = Antwoord
Schrijf op je blaadje de antwoordvolgorde
C= Check
streep de antwoorden op je examen weg om te controleren

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

1947
29 dec. 1949
1942
17 aug 1945

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Wat is het definitieve antwoord op de vraag?

Slide 30 - Question ouverte

tot slot ...
1. Alle vragen staan in chronologische volgorde
(dus... maak op je kladpapier een lijstje met belangrijke jaartallen en grove indeling. Tijdens je examen check je waar de vraag over gaat. Is het onderwerp geweest streep je het af)

2. Benoem feiten. Schrijf op wat je weet en noem het beestje bij zijn naam. Geen 'lul-verhaal'.  Benoem jaartallen, begrippen en gebeurtenissen.
Dus... leer jaartallen en begrippen!!!!!!!

Slide 31 - Diapositive

tot slot ...
3. Begin je antwoord met herhaling van de vraag.
Zo dwing je jezelf om een volledig antwoord te geven met kop en staart. Een half en vaag antwoordt wekt ergernis op van de correctoren.

4. Schrijf ieder antwoord los van elkaar op
Maak geen verwijzingen naar andere antwoorden

5. Sla een regel over tussen ieder antwoord.

Slide 32 - Diapositive

invalshoeken
historisch argument:

politiek argument:

economisch argument:

Slide 33 - Diapositive

betrouwbaarheid van de bron
Wie heeft de bron geschreven en met welk doel?


vb Koude oorlog:
communist tekent een kapitalist      <>      communist tekent een comminust
kapitalist tekent een kapitalist           <>      kapitalist tekent een communist

Slide 34 - Diapositive

Tips bij het leren
  • Probeer de lesstof te begrijpen. Dus richt je niet alleen op het leren van jaartallen en begrippen. Maar richt je op het begrijpen van de lesstof: oorzaken/ gevolgen/ vergelijken/ analyseren. 
  • Het is een goed idee om wel te starten met het leren van jaartallen, begrippen en gebeurtenissen. 
  • Zie dit als een soort 'kapstokje', je kunt je kennis daarna aan je basiskennis als het ware 'ophangen'. 

Slide 35 - Diapositive

Voorbereiden op het examen
  • Leer de informatie uit je lesboek.
  • Maak oefenexamens via www.examenblad.nl 
  • Oefen online met www.eindexamensite.nl 
  • Oefen online met lerenvoorhetexamen.nl
  • Kijk video's over de examenonderwerpen.

Het is belangrijk om zoveel mogelijk te oefenen met 
examenvragen.  Oefen zoveel mogelijk bronvragen!

Slide 36 - Diapositive

Nog een tip!

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Veel succes

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Antwoord vraag 35 (maximumscore 1)
Uit het antwoord moet blijken dat Hongarije binnen de Russische
invloedssfeer lag / dat westerse landen de invloedssfeer van de
Sovjet-Unie respecteerden / dat westerse landen geen oorlog wilden
riskeren met de Sovjet-Unie / dat Hongarije lid was van het Warschaupact /
dat er geen NAVO-lid werd aangevallen. 

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive

Antwoord vraag 21 (2 punten)
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De inhoud van de bron kan betrouwbaar zijn, omdat: 
-de schrijfster het verhaal vertelt van mensen/haar familieleden die
het zelf hebben meegemaakt.
-de brief kort na de gebeurtenis is geschreven / de herinnering nog
vers is.
• De bron is niet bruikbaar, omdat hij geen informatie geeft over de
oorzaak/achtergrond/aanleiding van de Kristallnacht / geen antwoord
geeft op de vraagstelling van het onderzoek. 

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive

Slide 52 - Diapositive

Slide 53 - Diapositive

Antwoord vraag 22 (2 punten)
Eerst 5, dan 1, daarna 3, vervolgens 2 en ten slotte 4. 

Slide 54 - Diapositive

Slide 55 - Diapositive

Slide 56 - Diapositive

Slide 57 - Diapositive

Schooltaalwoorden
Argument:                                                                                               reden
Ideologie:                                      Geheel van ideeën (bijv. fascisme)   
Ontwikkeling                                        Manier waarop iets verandert
Belang                                                            Iets wat je belangrijk vindt
Propaganda                                     Mensen overhalen/beïnvloeden
Verklaring                                                                                                Uitleg
Maatschappelijk                                        Met samenleving te maken
Verschijnsel                                                            Iets dat zich voordoet

Slide 58 - Diapositive