7.1 industriële revolutie + sociale kwestie (havo 4)

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 1 - Diapositive

7.1 De Industriële revolutie: van huisnijverheid naar fabriek samengevat
Rond 1750: enorme groei Engelse economie door:
  1. stijging landbouwopbrengsten = bevolkingsgroei
  2. bevolkingsgroei = grotere vraag naar voedsel en kleding
  3. goedkope grondstoffen in Azië en Amerika = impuls textielnijverheid

Textielnijverheid verplaatste zich naar fabrieken op
- waterkracht --> nadelen: moeilijker begaanbaar terrein / geen constante kracht 
- stoomkracht (James Watt belangrijk, 1782)

Slide 2 - Diapositive

1750

Slide 3 - Diapositive

Ruwe katoen
Textiel
Luxe producten, thee, geld voor investeringen
Schema waarin je ziet dat de V.S., G-B en Brits Indië met elkaar verbonden zijn d.m.v goederen- en geldstromen

Slide 4 - Diapositive

Gevolgen economische ontwikkelingen
  • Stoommachine breed ingezet (Watt) 
  • Fabriekssteden in grondstofrijke gebieden
  • Aanleg kanalen en spoorwegen

Sociale veranderingen:
- bourgeoisie meer economisch en politieke macht
- ontstaan van het proletariaat (arbeidersklasse)
- middenklasse sterker door:
stijging loon en daling prijzen (mechanisatie)

Slide 5 - Diapositive

Industriële samenleving
  • de meeste mensen wonen in de stad
  • de meeste mensen werken in de industrie


Slide 6 - Diapositive

Werkomstandigheden
  • Saai (door arbeidsdeling/lopende band)

  • Lange werkdagen (14+ uur per dag)
  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 7 - Diapositive

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 8 - Diapositive

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining

Slide 9 - Diapositive

De sociale kwestie

  • Het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.

Slide 10 - Diapositive

De arbeidersklasse


Werd enorm uitgebuit en had het slecht!

- Slechte woningen
- Ziekten
- Werkdagen
- Gebrek aan onderwijs

Slide 11 - Diapositive


Modern kapitalisme


PRODUCEREN om winst te halen
betekent
kosten lager en prijzen hoger
Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.

Slide 12 - Diapositive

HANDELSKAPITALISME

- winst werd gemaakt door HANDEL te drijven. 




MODERN KAPITALISME

- winst werd gemaakt door het snel en goedkoop PRODUCEREN van goederen in fabrieken. 

Kapitalisme werd dus modern door industrialisering. 

Slide 13 - Diapositive

Adam Smith
Wat is de beste manier om een land welvarend te maken?

  • Vrije economie 
  • Wet van vraag en aanbod zorgt als onzichtbare hand voor zo groot mogelijke voorspoed
  • Boek: The Wealth of Nations

Slide 14 - Diapositive

MERCANTILISME

- Staatsbemoeienis in de economie

- Belasting en invoertarieven 
ECONOMISCH LIBERALISME 

- Zo weinig mogelijk staatsbemoeienis

- Vrijhandel en concurrentie

- Welke partij vandaag de dag?

Slide 15 - Diapositive

Cartoons
Albert Hahn

Slide 16 - Diapositive

Video
Histoclips: De industriële revolutie

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Engeland
rond 1700


  • Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
  • De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
  • Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.

Het Britse Rijk omstreeks 1700

Slide 19 - Diapositive


Spinning Jenny
1764



  • Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
  • Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen




Slide 20 - Diapositive

Cotton Gin
1793

  • Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
  • Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor"). 
  • Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...




Slide 21 - Diapositive


Stoommachine
rond 1764 






  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 22 - Diapositive


Industriële Revolutie
1750-1900




  • Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
  • De verandering noemen we de Industriële Revolutie









Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.

Slide 23 - Diapositive

7.1  KA 31 ontstaan industriële samenleving 
      KA 36 opkomst politiek-maatschappelijke stromingen: 
                                  fem lib nat conf soc

Slide 24 - Diapositive

In welk land begon de Industriële Revolutie?

Slide 25 - Question ouverte

In welke eeuw begon de
Industriële Revolutie?
A
17e
B
18e
C
19e
D
20e

Slide 26 - Quiz

Kijkopdracht
Welke oorzaken van de Industriële Revolutie worden genoemd?

Slide 27 - Diapositive

1

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Zet op de juiste chronologische volgorde
1
2
3

Slide 31 - Question de remorquage

04:45
welke oorzaken van de
Industriële Revolutie
zijn genoemd?

Slide 32 - Carte mentale

Noem een gevolg van de Industriële Revolutie.

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

KA: Sociale kwestie

Wat bedoelen ze hier met 'kwestie'?
A
Punt
B
Verkiezing
C
Probleem
D
Politiek

Slide 38 - Quiz

Kijkopdracht
onthoud zo veel mogelijk problemen die in het filmpje voorbij komen en die horen bij het ka 'sociale kwestie'

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

leef-
en werkomstandigheden
arbeiders

Slide 41 - Carte mentale

welke oplossing(en) kun jij bedenken voor de sociale kwestie?

Slide 42 - Question ouverte

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Diapositive