Quel(le)(s)

QUESTION
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

QUESTION

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
"Ik kan het vraagwoord QUEL toepassen."

Slide 2 - Diapositive

Wie
Wanneer
Waar
Hoe
Waarom
Comment
Pourquoi
Qui
Quand

Slide 3 - Question de remorquage

Quel
welke / wat.

Het past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.


Slide 4 - Diapositive

Quel = wat / welke
fd



Quel camping est-ce que tu préfères?
Quels films est-ce que tu aimes?
Quelle fille est anglaise?
enkelvoud
meervoud
mannelijk
quel
quels
vrouwelijk
quelle
quelles

Slide 5 - Diapositive

Quel = wat / welke
fd



Quel est ton nom?
Quels sont tes films préférés?
Quelle est ta nationalité?
enkelvoud
meervoud
mannelijk
quel
quels
vrouwelijk
quelle
quelles

Slide 6 - Diapositive

_______ restaurant est-ce que tu aimes?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 7 - Quiz

______ est ta musique préférée?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 8 - Quiz

_______ sports fais-tu?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 9 - Quiz

________ est ta nationalité?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 10 - Quiz

Kijk naar het lidwoord of bezittelijk voornaamwoord
1. __________ est ta musique préférée?


2. __________ est le prénom de ton père?

Slide 11 - Diapositive

Kijk naar het lidwoord of bezittelijk voornaamwoord
1. QUELLE est ta musique préférée?
(ta staat voor vrouwelijke woorden, net als ma, sa, etc. Ton zou aangeven dat het mannelijk is.)

2. QUEL est le prénom de ton père?
(le is mannelijk)

Slide 12 - Diapositive

_______ est la plus belle ville?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 13 - Quiz

Kijk ook naar het bijvoeglijk naamwoord
_____________ sont tes pizzas préférées?

Slide 14 - Diapositive

Kijk ook naar het bijvoeglijk naamwoord
QUELLES sont tes pizzas préférées?

Slide 15 - Diapositive

Kijk ook naar het bijvoeglijk naamwoord
___________ sont tes films préférés?

Slide 16 - Diapositive

Kijk ook naar het bijvoeglijk naamwoord
QUELS sont tes films préférés?

Slide 17 - Diapositive

______ sont les plus nouveaux films?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 18 - Quiz

Vertaal: Welke docent ...?

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal: "Wat is jouw naam?"
(jouw naam = ton nom)

Slide 20 - Question ouverte

Maak de volgende opdrachten:
chapitre 6 onderdeel D opdracht 17abcde(f)

Slide 21 - Diapositive