TH2m - 11 mei Woordenschat H1/H2/H3 - twee lesuren (5e en 7e)

Welkom!
Jas is uit
Berg de telefoon op
En ga lekker zitten!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Jas is uit
Berg de telefoon op
En ga lekker zitten!

Slide 1 - Diapositive

Agenda
  • Inloop/ Aanwezigheid controleren - 5 min
  • Klassikaal: Herhaling Woordenschat H3 - 5 min
  • Uitleg/Instructie Woordenschat H4 - 5 min
  • Zelfstandig werken - 10 min
  • Klassikaal bespreken - 5 min
  • Samenwerken - 15 min
  • Afronding les - 5 min
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Herhaling Woordenschat H1
Woordraadstrategie:
  1. Synoniem
  2. Tegenstelling
  3. Omschrijving
  4. Voorbeeld
  5. Bekend woorddeel

timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Herhaling Woordenschat H1
  1. Synoniem: een woord dat hetzelfde betekent. 
  2. Tegenstelling: het tegenovergestelde.
  3. Omschrijving: de tekst beschrijft het woord zelf.
  4. Voorbeeld: Let op woorden als "zoals" en "bijvoorbeeld": 
  5. Bekend woorddeel: een deel van het woord ken je al!
timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

Instructie: Woordenschat H2
 Stap 1. Eerst behandelen we gezamenlijk de theorie. 
Stap 2 Jullie gaan zelfstandig aan de slag (10 min.) 
Stap 3 We bespreken de opdrachten na. 
Stap 4 Jullie werken in tweetallen verder aan de opdrachten

Slide 5 - Diapositive

Theorie Woordenschat H2
In dit hoofdstuk gaan we werken met Figuurlijk Taalgebruik. Wat is dat? Kan je het verschil uitleggen tussen de onderstreepte woorden in deze zinnen?

1a. Onze tuinman is een beer van een kerel.
1b. Charly vond de bruine beer in het wildpark het mooist.

2a. Meneer Clement heeft nog een appeltje te schillen met ons!
2b. Mijn moeder vraagt mij om een appeltje te schillen

timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Woordenschat H2
In teksten staan vaak woorden met een figuurlijke betekenis. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er staat. 

Bijvoorbeeld:
"Met de gebakken peren zitten."

Hoe kan jij de betekenis vinden als je deze uitdrukking niet begrijpt? 



timer
2:00

Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig werken
 Stap 1. Eerst behandelen we gezamenlijk de theorie. 
Stap 2 Jullie gaan zelfstandig aan de slag (10 min.) 
  • Maak van H2 opdracht 1 tm 6
  • Maak van H3 opdracht 1 t/m 4 + opdr 7

Stap 3 We bespreken de opdrachten na. 
Stap 4 Jullie werken in tweetallen verder aan de opdrachten

timer
1:00

Slide 8 - Diapositive

Toets H5 H6
Volgende week woensdag!
Tijdens mentoruur!
Roosteraar moet de wijziging nog verwerken. 

timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Samenwerken
 Stap 1. Eerst behandelen we gezamenlijk de theorie.
Stap 2 Jullie gaan zelfstandig aan de slag (10 min.)
Stap 3 We bespreken de opdrachten na.

Stap 4 Jullie werken in tweetallen verder aan de opdrachten (10 min.)
  • Opdracht 1 tm/6 van H2. Opdracht 1 t/m 4 + opdr 7 van H3
  • Overleggen met elkaar mag uiteraard!
  • Heb je vragen? Steek je vinger op en ik kom helpen!


timer
15:00

Slide 10 - Diapositive

Afronding
Denk er aan: 
  • Toets H5 en H56 van 'Lezen' staat ingepland volgende week woensdag!

Slide 11 - Diapositive

Welkom terug!
Geen jassen
Telefoon is opgeborgen
Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 12 - Diapositive

Agenda
  • (Korte) herhaling H2 Woordenschat
  • Over Lezen en Anne Frank
  • Film Anne Frank
  • Nabespreken

Slide 13 - Diapositive

Herhaling Woordenschat H2
Figuurlijk Taalgebruik:
wat is dat ook alweer?

Slide 14 - Diapositive

Nabespreken
Vond je de film goed? Slecht? Interessant? 
Wat vond je goed? Wat vond je minder goed?
Heb je iets nieuws geleerd?

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig lezen
Pak je leesboek
En ga lekker rustig lezen, voor jezelf

Slide 17 - Diapositive

Instructie H3 Woordenschat
In teksten staan soms vaste vergelijkingen. Neem bijvoorbeeld deze zinnen:
  • Rafaël is zo sterk als een beer
  • Die nieuwe speelster is zo groen als gras
  • Na dat dagje strand ben ik zo rood als een kreeft
Hierin worden twee dingen naast elkaar gezet die op elkaar lijken. In het dagelijkse leven gebruiken we deze vergelijkingen ontzettend veel. Lees maar eens een stukje in een artikel of luister eens goed tijdens een TV-programma. Grote kans dat je veel vergelijkingen hoort!

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk

  • Maak opdracht 1 t/m 6 van H2 
  • Maak opdracht 1 t/m 4 + opdracht 7 van H3

Slide 19 - Diapositive