6.1 en 6.4

Welkom bij maatschappijleer :)
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij maatschappijleer :)

Slide 1 - Diapositive

Weer even herhalen...
  • Telefoon/ipad/oortjes: in je tas (dus niet op tafel..)
  • Tijdens de uitleg ben je stil en let je op
  • Na de uitleg ga je zelfstandig aan het werk
  • Je mag alleen muziek luisteren tijdens "zelfstandig werken"

Slide 2 - Diapositive

Vandaag...
  • Let op: vandaag werkstuk inleveren
  • Uitleg paragraaf 6.1
  • Uitleg paragraaf 6.4
  • Belangrijke data
  • Aan het werk 

Slide 3 - Diapositive

Hoofdstuk Werk

6.1 Een leuke baan

Slide 4 - Diapositive

LEERDOEL
Je kan uitleggen waarom mensen werken.

Je kan uitleggen hoe je zelf komt te weten wat een leuke baan is.

Je kan uitleggen wat het verschil is tussen bruto en netto loon.

Slide 5 - Diapositive

Waarom werken wij?

(Wat is werk?)

Slide 6 - Diapositive

Iets is werk als....
- voor werk wordt je betaald

- je werk heeft NUT voor andere mensen

- je moet iets goed kunnen!

- Je moet er moeite voor doen! 

Slide 7 - Diapositive

Wat is voor jouw een goed baan? 
  1. Wat voor werk is het precies
  2. Is het werk veilig en gezond.
  3. Hoeveel verantwoordelijkheid krijg ik?
  4. Hoeveel verdien ik ermee?

Slide 8 - Diapositive

Wat voor werk ga je doen?

  • Wat vind je leuk?
  • Samen of alleen?
  • Creatief? Mensen helpen? 
  • Wel/geen vaste werkplek?

Slide 9 - Diapositive

Werk je gezond en veilig? 
Gezondheid en veiligheid zijn belangrijk op het werk:

  • Pauze's
  • Mondkapjes/handschoenen
  • Bouwschoenen/helm
  • Goede bureaustoel

Slide 10 - Diapositive

Verschil tussen eigen baas en in loondienst
Eigen baas:
Meer verantwoordelijkheid.
Je kan zelf doen wat je wilt.
Zelf problemen oplossen

loondienst:
Zekerheid
Je hoeft niet alles zelf te doen.
je mag niet overal zelf over beslissen

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel verdien je ermee?
  • Afhankelijk van verschillende factoren
  • Soort werk
  • Leeftijd
  • Opleiding
  • Ervaring
  • Minimumloon 

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel verdien je?
Je brutoloon staat op je loonstrookje

-Loonbelasting
-Verzekeringspremies

Nettoloon = geld dat je overhoudt

Slide 13 - Diapositive

6.4: Soms helpt de overheid

Slide 14 - Diapositive

LEERDOEL
Je kan uitleggen wat discriminatie op het werk is.

Je kan uitleggen wanneer je ontslagen wordt.

Je kan uitleggen wat een verzorgingsstaat is.

Slide 15 - Diapositive

Drie  vervelende 
situaties op het werk

Je wordt gediscrimineerd op je werk.


Je krijgt ruzie met je baas.


Je krijgt ontslag of wordt op staande voet ontslagen.
Wat is een voorbeeld van discriminatie op het werk? Kijk het filmpje.

Slide 16 - Diapositive

Wat is discriminatie?
Het ongelijk behandelen van mensen in gelijke situaties.

(racisme = op basis van uiterlijk of afkomst iemand discrimineren)
Wat was ook al weer discriminatie? Het filmpje legt het je nog een keer uit!

Slide 17 - Diapositive

Discriminatie
op de werkvloer 
1. Tegen vrouwen (zwanger kunnen worden, parttime willen werken).

2. Niet-Nederlandse achtergrond. Mensen willen liever iemand die ze "denken" te kennen.

3. Leeftijdsdiscriminatie: je bent te oud, daarmee te duur.

4. Handicap of ziekte. Je zit in een rolstoel of bent slechthorend .

Slide 18 - Diapositive

Wat bedoelen ze met ontslagen worden?
Er moet een goede reden zijn om je te ontslaan:

- Je doet je werk niet goed.
- Er is geen geld meer om je te betalen.

Slide 19 - Diapositive

Op staande voet ontslagen

-Je hebt gestolen, fraude gepleegd of weigert werk. 

-Gelijk werk verlaten en geen recht op uitkering.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Uitkeringen voor werknemers
Werkeloosheidsuitkering (WW) behalve als je zelf ontslag hebt genomen.

Ziektewet, je werkgever betaald ongeveer 70% van je laatst verdiende loon voor max 2 jaar.


Arbeidsongeschikt worden, je krijgt 75% van je laatste loon.

Slide 22 - Diapositive

Uitkeringen voor iedereen
AOW: pensioen als je de 67+ bent (of nog ouder).

Kinderbijslag, geld dat ouders ontvangen tot hun kind 18 jaar is.

Bijstand. Als je zelf echt geen geld hebt, helpt de regering. 

Slide 23 - Diapositive

Verzorgingsstaat
  • De overheid helpt zijn burgers als het nodig is. Je hebt wel de plicht om belasting te betalen


  • Nu betaal je premies (als je werkt) waardoor de overheid van alles kan regelen.
Wat is een verzorgingsstaat? kijk de filmpjes!

Slide 24 - Diapositive

Maatregelen om verzorgingsstaat te betalen
 Door vergrijzing is  er meer geld nodig: 


1. Bezuinigen: uitkeringen omlaag en strengere eisen

2. Eigen bijdrage: meer betalen voor de zorg. 

3. Langer doorwerken (van 65 naar 67)

4. Meer banen regelen, subsidies voor bedrijven die dit kunnen regelen.
Wil je weten wat vergrijzing is? kijk het filmpje

Slide 25 - Diapositive

Het vervolg...
Let op: volgende week hebben jullie een toets over H4 en H5

Let op: 31 mei hebben jullie een toets over 6.1, 6.4 èn alle begrippen van H6
Huiswerk voor volgende week: Leren en maken 6.1 en 6.4

Slide 26 - Diapositive

Geef nog een voorbeeld van een uitkering waar iedereen recht op heeft

Slide 27 - Question ouverte

Waardoor ontstaat vergrijzing?

Slide 28 - Carte mentale

Wat is het grootste probleem van de huidige vergrijzing?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is werk?
A
Werk is iets doen waar je betaald voor krijgt
B
Werk is iets doen wat je leuk vind
C
Werk is iets doen voor een ander
D
Werk is iets doen voor een ander zonder dat je daarvoor betaald krijgt

Slide 30 - Quiz

Bij zwart werk betaal je geen belasting en premies
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Als je geen werk hebt moet je je inschrijven bij het UWV
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Als je vast werk hebt krijg je loon. Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?
A
Netto loon
B
Bruto loon

Slide 33 - Quiz

Je kunt op staande voet ontslagen worden als:
A
het bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf.
B
je solliciteert naar een andere baan.
C
je meer loon wilt hebben.
D
je spullen gestolen hebt op je werk.

Slide 34 - Quiz

Wat is een juiste volledige omschrijving van het UWV Werkbedrijf?
A
Het UWV werkbedrijf adviseert bedrijven.
B
Het UWV Werkbedrijf verstrekt uitkeringen.
C
Het UWV Werkbedrijf helpt mensen bij het vinden van een baan. Als het niet lukt om een baan te vinden kan men een uitkering aanvragen .
D
Het UWV werkbedrijf neemt mensen in dienst die zelf geen werk kunnen vinden.

Slide 35 - Quiz

Welke zinnen zijn juist?
1. Iemand met werk heeft een plaats op de maatschappelijke ladder.
2. Iemand die de Staatsloterij wint, stijgt meteen op de maatschappelijke ladder.
3. Iedereen kan een stapje klimmen op de maatschappelijke ladder.
A
1 en 2 zijn juist
B
2 en 3 zijn juist
C
1 en 3 zijn juist
D
1, 2 en 3 zijn juist

Slide 36 - Quiz

Welk beroep in dit rijtje staat bovenaan de maatschappelijke ladder?
A
schoonmaker
B
administratief medewerker
C
manager
D
directeur

Slide 37 - Quiz

De plaats die je in de samenleving inneemt =
A
positie-ladder
B
doorzettingsvermogen
C
maatschappelijke positie
D
afkomst

Slide 38 - Quiz

Welk beroep staat het laagst op de maatschappelijke ladder?
A
Vuilnisman
B
Schoonmaker van WC's
C
Arts
D
Docent

Slide 39 - Quiz

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet meer beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is

Slide 40 - Quiz

Welke manier van solliciteren hoort hierbij:

"Je vraagt mensen die jij kent om werk of tips om aan werk te komen".
A
Netwerken
B
UWV
C
Open sollicitatie
D
Uitzendbureau

Slide 41 - Quiz

Een land met een overheid die veel geld uitgeeft aan onderwijs, gezondheidszorg en uitkeringen is:
A
Een luilekkerland
B
Een verzorgingsstaat
C
Een verzorgend land
D
Een bijstandsland

Slide 42 - Quiz

Verzorgingsstaat is een land waar..
A
een zorgverzekering is
B
meeste geld wordt besteed aan de thuiszorg
C
de overheid de burgers helpt als het nodig is.
D
politie allen zorgt voor veiligheid

Slide 43 - Quiz

Welke zin is juist?
Zin 1: Als je zwart werkt, ben je strafbaar
Zin 2: Als je zwart werkt, kun je makkelijk ontslagen worden.
A
Alleen zin 1 is juist
B
Alleen zin 2 is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 44 - Quiz

Om welke redenen worden mensen bij het solliciteren vaak gediscrimineerd?
A
afkomst, opleiding en geslacht
B
afkomst, geslacht en woonadres
C
afkomst, geslacht en leeftijd
D
afkomst, leeftijd en opleiding

Slide 45 - Quiz

Ouderen die niet meer hoeven te werken, krijgen ...
A
Bijstand
B
AOW
C
WW
D
helemaal niets

Slide 46 - Quiz

Welke zin is juist?
Zin 1: Als je wordt ontslagen, krijg je een bijstandsuitkering.
Zin 2: Als je op staande voet wordt ontslagen, krijg je WW.
A
Zin 1 is juist
B
Zin 2 is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 47 - Quiz

Wat bepaalt jouw maatschappelijke positie niet?
A
geld
B
macht
C
spieren
D
kennis

Slide 48 - Quiz