Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
H5 Betalen in de handel
Slide 1 - Diapositive
Waaraan denk je als je het woord "Geld" hoort?
Geld
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Vidéo
Op welke manieren kan je allemaal betalen?
Slide 4 - Carte mentale
Bij elke betaling heb je een schuldeiser en een schuldenaar
Bij elke betaling heb je een schuldeiser en een schuldenaar
Slide 5 - Diapositive
Schuldenaar vs. schuldeiser
Bij elke betaling heb je twee partijen:
De schuldenaar: de persoon of de handelaar die moet betalen;
Schuldeiser: de persoon of handelaar aan wie er moet betaald worden, hij/zij eist geld.
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Chartaal geld
= contant geld
= munten en bankbiljetten
= tastbaar geld
= rechtstreekse betaling
Giraal geld
= elektronisch geld
= munten en bankbiljetten
= onrechtstreekse betaling
(via financiële instelling)
Slide 8 - Diapositive
Chartaal geld
Enkele tips om uit te maken dat het geen vals geld is.
Slide 9 - Diapositive
Financiële instellingen
= banken
Zij bieden 3 groepen producten aan:
Betalen
Lenen
Sparen en beleggen
Slide 10 - Diapositive
Verschillende soorten rekeningen
Verschillende soorten rekeningen
Slide 11 - Diapositive
1) Zichtrekeningen
Zoek op de website van KBC welke zichtrekening Sarah (29 jaar) het best neemt als ze gratis geld wil afhalen aan automaten van andere banken.
Slide 12 - Diapositive
Sarah kiest het beste voor...
A
KBC-basisrekening
B
KBC-Plusrekening
C
Jongerenrekening
Slide 13 - Quiz
Hoeveel kost een KBC-Plusrekening per jaar?
A
Gratis
B
€2,50 per jaar
C
€2,50 per maand
D
€1/maand
Slide 14 - Quiz
Rekeningen vergelijken
Via deze tool kan je rekeningen van verschillende banken met elkaar vergelijken.
Ga naar de tool, vul in voor jezelf, en bekijk welke jongerenrekeningen er bestaan.
Slide 15 - Diapositive
Welke bank bied een gratis jongerenrekening aan als je ook een rekeningverzekering wil?
A
Bpost bank
B
Belfius bank
C
BNP Paribas Fortis
D
KBC Bank
Slide 16 - Quiz
De zichtrekening
is gekoppeld aan een bankkaart = debetkaart;
gebruik je voor je dagelijkse verrichten (dus hierop wordt je loon gestort, maar hiermee ga je ook betalen bv. in de supermarkt);
Hiermee kan je geld afhalen aan een geldautomaat;
Elke bank heeft verschillende soorten zichtrekeningen, bv. voor jongeren en dan meestal nog variatie tussen een online rekening (vaak gratis) of een rekening waarmee je ook nog in het bankkantoor kan langsgaan voor je verrichtingen (betalend).
Slide 17 - Diapositive
De overschrijving
Hiermee geef je de opdracht om geld over te schrijven van jouw rekening naar de rekening van iemand anders.
Vroeger moest hiervoor dit formulier ingevuld worden:
Slide 18 - Diapositive
Online banking
Tegenwoordig doen de meeste mensen hun betalingen/overschrijvingen digitaal, via de gsm, tablet of computer.
Via de computer heb je een kaartlezer nodig en je bankkaart, op de gsm of tablet installeer je de app van de bank.
Slide 19 - Diapositive
Betalen per sms
Sommige diensten kan je betalen via sms: je stuurt een sms naar een bepaald nummer, en het verschuldigde bedrag wordt dan verrekend via je gsm-factuur.
4411: Parkeren
4884: De lijn bus- of tramticket
Slide 20 - Diapositive
IBAN
International Bank Account Number
(= Internationaal bankrekeningnummer)
Je rekeningnummer kan je terugvinden op je debetkaart of op je rekeninguitreksels.
Slide 21 - Diapositive
2) De Kredietkaart
Grote verschil met een debetkaart is dat je bij de kredietkaart eigenlijk een krediet (=lening) aangaat. Koop je met je kredietkaart iets aan op 15 april dan zal het geld pas begin mei echt van je rekening gaan. Je krijgt dus uitstel van betaling. Alle transacties met die kaart worden 1x per maand van de rekening gehaald, je krijgt dan ook een uitgavestaat (soort van rekeninguitreksel). Dit houdt een risico in, je kan geld opdoen dat je misschien niet hebt.
Slide 22 - Diapositive
Waarvoor gebruik je de kredietkaart?
Om wereldwijd te betalen (met de debetkaart kan je ook betalen binnen Europa als er een maestro label opzit);
om online te betalen;
om in binnen- en buitenland geld te kunnen afhalen.
Slide 23 - Diapositive
Een betaling met de kredietkaart is een...
A
rechtstreekse betaling
B
onrechtstreekse betaling
Slide 24 - Quiz
Debetkaart VS. Kredietkaart
Bekijk de belangrijkste verschillen via deze link.
Daarna ga je oefeningen maken, dus het is belangrijk dat je het echt grondig gaat lezen.