14-2 mettre

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Unité 3 - c'est qui, c'est quoi?

In deze les:

herhaling apprendre 1 en 2  

en

le verbe mettre

Le but: à la fin de ce cours:

• heb ik de Franse woorden van apprendres 1 en 2 herhaald 
• kan ik het onregelmatige ww mettre vervoegen in het Frans

Welk woord hoort bij welk plaatje?

décrire

les cheveux

la peau

en metal

le bâtiment

en bois

légère

une personne

la bouche

les yeux

en plastique

rond

carré

la forme

le truc

lourd(e)

Les devoirs - makkelijke woorden

bizarre - décider - le danger - recommander - amusant - (im)possible - l'accident - la fin 

Les devoirs - moeilijke woorden

le bruit = het lawaai

grave = ernstig

aucun = geen enkel

ne....... personne = niemand

l'histoire = het verhaal (ook geschiedenis)

Jij dekt de tafel

1. tu mes la table
2. tu mets la table
3. tu mettes la table
4. tu metts la table

wij doen een T shirt aan

1. nous mettrons un T-shirt
2. nous metrons un T-shirt
3. nous mettions un T- shirt
4. nous mettons un T-shirt

zij hebben gezet

1. ils ont mettu
2. ils mettaient
3. elles ont mis
4. ils ont mettaient

jij legt

wij hebben gelegd

jullie leggen

u heeft gezet

vous avez mis

vous mettez

tu mets

nous avons mis

Au travail

Faire: exercices 8b + 8c blz 94-95

Klaar? 

Leer dan apprendres 1 t/m 3 blz. 114 - 115