L'adjectif possessif - singulier (bezittelijk vnw - enkelvoud)

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

bezittelijke voornaamwoorden
Nederlands

Slide 2 - Carte mentale

un/le frère

mon frère = mijn broer

ton frère = jouw broer

son frère = zijn/haar broer

Slide 3 - Diapositive

une/la soeur

ma soeur= mijn zus

ta soeur= jouw zus

sa soeur= zijn/haar zus

Slide 4 - Diapositive

des/les parents

mes parents= mijn ouders

tes parents= jouw ouders

ses parents= zijn/haar ouders

Slide 5 - Diapositive

L'adjectif possessif: bezittelijk vnw
* mannelijk woord: (un/le frère)
mon - mijn     ton - jouw     son - zijn/haar

* vrouwelijk woord: (une/la soeur)
ma - mijn     ta - jouw     sa - zijn/haar

* meervoud: (des/les parents)
mes - mijn     tes - jouw     ses - zijn/haar

Slide 6 - Diapositive

Voilà, (mijn) père.
A
mon
B
ma
C
ton
D
son

Slide 7 - Quiz

(Jouw) famille est grande!
A
ma
B
sa
C
ta
D
tes

Slide 8 - Quiz

(mijn) copine s'appelle Sarah.

Slide 9 - Question ouverte

(zijn) oncle est gentil.

Slide 10 - Question ouverte

(haar) oncle est gentil.

Slide 11 - Question ouverte

ATTENTION!
* mijn vriendin -> ma amie -> mon amie (klinkerbotsing)

* jouw school -> ta école -> ton école (klinkerbotsing)

* zijn / haar verhaal -> sa histoire -> son histoire (stomme 'h')

Slide 12 - Diapositive

C'est (mijn) auto (v).
A
ma
B
mon
C
ta
D
ton

Slide 13 - Quiz

Quelle est (jouw) adresse (v)?

Slide 14 - Question ouverte