thema 5 les 4 bijwoorden

thema 5 les 4
bijwoorden


1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

thema 5 les 4
bijwoorden


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wanneer is het een bijwoord?
als een woord aangeeft:

- plaats
- hoe 
- tijd

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden
Het woord geeft een TIJD aan.
Morgen komt Tom niet naar school.

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden
Het woord geeft een PLAATS aan.
Daar woont een timmerman.

Slide 6 - Diapositive

Wat is het bijwoord?
Gisteren was ik bij de tandarts.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het bijwoord?
Hier is het warm.

Slide 8 - Question ouverte

Wanneer is het een bijwoord?
als het woord iets zegt over:

- een werkwoord
- een bijvoeglijk naamwoord
- een ander bijwoord

Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden

Dat kasteel is ontzettend oud.

ontzettend zegt iets over OUD.
het zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord en is dus een bijwoord.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeelden
Hij rent snel naar het warme vuurtje.
snel zegt iets over rent ( een werkwoord) 
en is dus een bijwoord


Slide 11 - Diapositive

even oefenen

Slide 12 - Diapositive

Wat is het bijwoord?

De machine rammelt erg.
A
rammelt
B
de machine
C
D
erg

Slide 13 - Quiz

Wat is het bijwoord?

Mick kijkt televisie en praat snel.
A
Mick
B
televisie
C
snel
D
praat

Slide 14 - Quiz

Wat is het bijwoord?

Dit is een zeer moeilijk probleem.
A
dit
B
zeer
C
probleem
D
moeilijk

Slide 15 - Quiz

Wat is het bijwoord?

Sam lacht uitbundig.
A
bijzonder
B
de machine
C
komt
D
goede

Slide 16 - Quiz

Wat is het bijwoord?

Hij is een ontzettend lief hondje.
A
ontzettend
B
hondje
C
is
D
lief

Slide 17 - Quiz

Wat maak je?
1. les 4 */**
2. taaloefenen > bijwoorden
3. taaloefenen > woordenschat
4. weektaak junior Einstein

Slide 18 - Diapositive