voltooid deelwoord

Mittwoch den 14. April
Grammatik B: het voltooid deelwoord

Je werkt deze LessonUp zelf door, daarna bespreken we de lastige vragen!
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Mittwoch den 14. April
Grammatik B: het voltooid deelwoord

Je werkt deze LessonUp zelf door, daarna bespreken we de lastige vragen!

Slide 1 - Diapositive

het voltooid deelwoord 

Slide 2 - Diapositive

Mhhh....... wat is eigenlijk het voltooid deelwoord?

Slide 3 - Diapositive

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb brood gegeten.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 4 - Diapositive

Ahhh ik weet het al......
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 5 - Diapositive

Hoe maak je de zinnen in een verleden tijd?
Kijk naar de onderstaande zinnen.
Ik heb  een  appel gekocht  
Ich habe  einen Apfel gekauft

Ik heb de hele nacht gespeeld 
Ich habe die ganze Nacht gespielt

Slide 6 - Diapositive

 Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits?

Slide 7 - Diapositive





Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Het voltooid deelwoord van het werkwoord kaufen is
A
gekauft
B
gekaufd
C
kauft
D
kaufen

Slide 10 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord wohnen is
A
wohnen
B
gewohnd
C
gewohnt
D
wohnt

Slide 11 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord machen is
A
macht
B
gemacht
C
machen
D
gemachd

Slide 12 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord spielen is
A
gespielt
B
spielt
C
gespield
D
spield

Slide 13 - Quiz

Wie lange hast du in Berlin ..............?
A
gewohnd
B
gewohnt
C
wohnen

Slide 14 - Quiz

Jetzt (nu):
We gaan zo opdrachten 7-10 uit Lektion 4 bespreken. 
Totdat het zover is ga je verder met Lektion 5: 1, 2, 3, 4

Opdracht klaar? Dan leer je de grammatica A, B en C en de woorden/zinnen van Lektion 1-4

Slide 15 - Diapositive