8.1 + 8.2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

8. ECOSYSTEMEN & EVENWICHT

Mosselen eten voornamelijk plantaardig plankton
Mosselen zijn

1. Producenten
2. Consumenten
3. Reducenten
4. Afvaleters

Krabben eten dode mosselen.
Krabben zijn

1. producenten
2. consumenten
3. reducenten
4. afvaleters

Algen behoren tot de planten. Door fotosynthese kunnen ze zelf hun organische stoffen maken. Tot welke groep behoren ze en waarvan is fotosynthese een voorbeeld

1. Consumenten, assimilatie
2. Consumenten, dissimilatie
3. Producenten, assimilatie
4. Producenten, dissimilatie

Is dit een voedselketen of voedselweb

Wie is hier de producent, hoe weet je dat?

Wie is hier de consument van de 2 orde.

Welk trofischniveau heeft de zeehond

Wie is hier de toppredator – staat boven aan de voedselketen

NPPper tijdseenheid door producenten gevormde (meetbare) biomassa na aftrek van de door dissimilatie verbruikte organische stof. Dit is alle biomassa waarmee weefsels kunnen worden opgebouwd in autotrofe organismen.

Consument van de eerste orde C1 – zooplankton gebruikt een gedeelte van de organische stoffen (van de fytoplankton) voor verbranding. De andere gedeelte van de organische stof die gebruikt wordt als bouwstof noemen we de secundaire productie

https://www.org.uva.nl/e-klassenpreview/januari/BIO-DYNA/51_energie_biomassa_en_aantallen.html

Energie gaat verloren door dissimilatie – sterfte - poep

https://www.goodfish.nl/maakt-brexit-deal-de-visserij-duurzamer/

Waardoor gaat er energie verloren van elk niveau in een voedselketen?

Aan het einde van de winter zijn er weinig algen, maar wel veel dieren. In het vroege voorjaar neemt de temperatuur toe en kan het aantal algen explosief groeien. Dan is er weer voldoende eten voor C1

https://www.bioplek.org/animaties/ecologie/ecologiex.html

Eutrofiëring/vermesting

= verrijking van het oppervlaktewater met voedingsstoffen.

Er komen teveel mineralen in het water door o.a. (over)bemesting van het land en doordat de industrie water met mineralen loost in het oppervlaktewater.

Door teveel mineralen (stikstof en fosfaat) kunnen dan

algen heel goed groeien.

Algenbloei

Door een toename van nitraat 
en fosfaat in het water groeien algen 
goed. 

De dikke laag algen in het water 
zorgt ervoor dat er minder zonlicht 
doordringt 

GEVOLGEN eutrofiëring

1. Veel algen (algenbloei door eutrofiëring)
2. Weinig zonlicht (dus weinig fotosynthese voor planten)
3. Planten sterven - het water wordt troebel
4. Algen sterven ook
5. Organisch materiaal wordt aeroob omgezet (door reducenten)
6. Aantal reducenten nemen toe
7. Afname van het zuurstofgehalte in het water (zuurstofgebrek)

Zet de volgende gebeurtenissen op volgorde. Begin bovenaan. 

1

2

3

4

5

Toename van het aantal reducenten

Sterfte van planten

Aerobe afbraak van organisch materiaal

Algenbloei, daardoor minder zonlicht

Een toename van nitraat en fosfaat in het water

Aan de slag

Lees basisstof 1 + 2 

Maken opdr. 2, 3, 4, 8, 9, 12, 18, 26, 33, 36 en 37 

Aan de slag

Lees het stencil over de stikstofkringloop en maak de bijbehorende opdrachten