1.2: Köppen uitleg + oefenen

Aan het werk
- eerst wat herhalingsvragen over de ITCZ
- dan uitleg over Köppen
- daarna toepassingsvragen over Köppen 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Aan het werk
- eerst wat herhalingsvragen over de ITCZ
- dan uitleg over Köppen
- daarna toepassingsvragen over Köppen 

Slide 1 - Diapositive

De ITCZ is een zone met...
A
hoge luchtdruk
B
lage luchtdruk

Slide 2 - Quiz

In welke periode schijnt de zon loodrecht op 23,5 NB en ligt de ITCZ dus boven de evenaar?
A
Januari
B
Maart
C
Juli
D
November

Slide 3 - Quiz

Hoe vaak per jaar schijnt de zon loodrecht op de evenaar?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 4 - Quiz

Op het zuidelijk halfrond krijgt wind een afwijking naar...
A
links
B
rechts

Slide 5 - Quiz

In India is er een droge tijd en een regentijd. Leg uit hoe de ITCZ hiervoor zorgt.

Slide 6 - Question ouverte

In India is er een droge tijd en een regentijd. 
Leg uit hoe de ITCZ hiervoor zorgt.

In juni/juli ligt de ITCZ ten noorden van India. De ITCZ is een laag drukgebied. Hier stijgt de lucht, koelt al, condenseert en het gaat regenen.

In december/januari ligt de ITCZ ten zuiden van India. Boven India is dan aflandige wind en een hoog drukgebied. De lucht daalt boven India, de lucht warmt op en wolken verdwijnen. Het is dan dus droog.

Slide 7 - Diapositive

Klimaten
Er zijn veel verschillende klimaten op de wereld.
Het Köppen-systeem breng orde op zaken.
Als je een klimaatdiagram krijgt moet kunnen bepalen welke Köppencode erbij hoort.

Slide 8 - Diapositive

Elke Baby Aap Creëert Drama
Gebruik dit om de check in de goede volgorde te doen.

Slide 9 - Diapositive

Elke Baby Aap Creëert Drama
1. Is er een E-klimaat? (koud / polair klimaat)
Alle maanden kouder dan +10°C

EF = poolklimaat, landijs (altijd <0°C)
ET = koud klimaat, tundra (zomer >0°C)
EH = koud klimaat in hooggebergten

Slide 10 - Diapositive

Elke Baby Aap Creëert Drama
2. Is er een B-klimaat? (droog klimaat)
Minder dan 400mm neerslag per jaar

BS = Steppe (250 - 400 mm)
BW = Woestijn (<250 mm)

Slide 11 - Diapositive

Elke Baby Aap Creëert Drama
3. Is er een A-klimaat? (tropisch klimaat)
Hele jaar warmer dan +18°C

Af = tropisch regenwoud klimaat
(geen droge periode of >2000 mm/j)

As = tropisch klimaat met droge zomer

Aw = tropisch klimaat met droge winter

Am = moesson klimaat

Slide 12 - Diapositive

Elke Baby Aap Creëert Drama
4. Is er een C-klimaat? (gematigd klimaat)
Winter niet kouder dan -3°C

Cf = Gematigd zeeklimaat, hele jaar neerslag

Cs = Mediterraan klimaat, droge zomer

Cw = China klimaat, droge winter

Slide 13 - Diapositive

Elke Baby Aap Creëert Drama
5. Is er een D-klimaat? (landklimaat)
Winter kouder dan -3°C

Df = Landklimaat met hele jaar neerslag

Ds = Landklimaat met droge zomer

Dw = Landklimaat met droge winter

Slide 14 - Diapositive

Op de volgende dia vul je de Köppencode in.
Gebruik: Elke Baby Aap Creeërt Drama

Slide 15 - Diapositive

Welke köppencode hoorde bij de vorige afbeelding?

Slide 16 - Question ouverte

Op de volgende dia vul je de Köppencode in.
Gebruik: Elke Baby Aap Creeërt Drama
Deze plek ligt op het ZH!

Dus winter in Juni/Juli

Slide 17 - Diapositive

Welke köppencode hoorde bij de vorige afbeelding?

Slide 18 - Question ouverte

Op de volgende dia vul je de Köppencode in.
Gebruik: Elke Baby Aap Creeërt Drama

Slide 19 - Diapositive

Welke köppencode hoorde bij de vorige afbeelding?

Slide 20 - Question ouverte

Op de volgende dia vul je de Köppencode in.
Gebruik: Elke Baby Aap Creeërt Drama

Slide 21 - Diapositive

Welke köppencode hoorde bij de vorige afbeelding?

Slide 22 - Question ouverte

Op de volgende dia vul je de Köppencode in.
Gebruik: Elke Baby Aap Creeërt Drama

Slide 23 - Diapositive

Welke köppencode hoorde bij de vorige afbeelding?

Slide 24 - Question ouverte

Deze les heb je geleerd
  • hoe je een klimaatdiagram moet aflezen
  • hoe je de Köppencode kan bepalen
  • wat de kenmerken van elk klimaat zijn

Slide 25 - Diapositive