ma 11 okt

Tu as passé un bon week- end?
Qu'est-ce que tu as fait?

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tu as passé un bon week- end?
Qu'est-ce que tu as fait?

Slide 1 - Diapositive

Examenidioom


  • mardi le 26 octobre
  • chapitre 4,5,6
Aujourd'hui

- Examenidioom
- Parler
- Autoportrait

Slide 2 - Diapositive

le propiètaire
A
de eigenaar
B
de bouw

Slide 3 - Quiz

un établissement
A
Een onderneming
B
Een voorstad

Slide 4 - Quiz

Ranger
A
opruimen
B
schoonmaken

Slide 5 - Quiz

nettoyer
A
bouwen
B
schoonmaken

Slide 6 - Quiz

Une statue
A
Een standbeeld
B
Een bouwterrein

Slide 7 - Quiz

Le paysan
A
de boer
B
de burger

Slide 8 - Quiz

une chèvre
A
de oogst
B
een geit

Slide 9 - Quiz

traverser
A
huisvesten
B
oversteken

Slide 10 - Quiz

La récolte
A
de oogst
B
de beeldhouwkunst

Slide 11 - Quiz

un immeuble
A
een meubel
B
een flat
C
een eigenaar
D
een instelling

Slide 12 - Quiz

une banlieue
A
een plaats
B
een buitenwijk
C
een weide
D
een bouwterrein

Slide 13 - Quiz

jeter
A
opruimen
B
gooien
C
oversteken
D
huisvesten

Slide 14 - Quiz

le vétérinaire
A
vegetarisch
B
de groente
C
de dierenarts
D
de dierentuin

Slide 15 - Quiz

assez
A
iemand
B
genoeg
C
ongeveer
D
bijna

Slide 16 - Quiz

le paysage
A
het landschap
B
de heuvel
C
de steen
D
de omgeving

Slide 17 - Quiz

un arbre
A
een tak
B
het bos
C
een boom
D
een blaadje

Slide 18 - Quiz

le lac
A
de waterval
B
de zee
C
het meer
D
het eiland

Slide 19 - Quiz

une menace
A
een bedreiging
B
een waterval
C
een eiland
D
een natuurramp

Slide 20 - Quiz

la pollution
A
de klimaatverandering
B
de vervuiling
C
de bedreiging
D
de stilte

Slide 21 - Quiz

véritable
A
echt
B
kostbaar

Slide 22 - Quiz

presque
A
iets
B
bijna

Slide 23 - Quiz

La minorité
A
de minderheid
B
de meerderheid

Slide 24 - Quiz

La majorité
A
de minderheid
B
de meerderheid

Slide 25 - Quiz

contradictoire
A
tegenstrijdig
B
veeleisend

Slide 26 - Quiz