Unterrichtswoche 5 - Kapitel 2
1 / 49
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Dit hoofdstuk gaat over familie. Ken je al namen van familieleden in het Duits? Zoals Vater, usw.
timer
1:00
Slide 4 - Question ouverte
0
Slide 5 - Vidéo
die Großeltern
A
de ouders
B
de grootouders
C
de opa en de oma
D
de familieleden
Slide 6 - Quiz
die Geschwister
A
de broers
B
de zussen
C
de broers en zussen
D
de broer en zus
Slide 7 - Quiz
Was ist die richtige Übersetzung? Kombiniere!
Beweg diese
die Mutter
der Onkel
die Großmutter
die Schwester
der Großvater
die Tante
der Vater
de moeder
de vader
de zus
de oma
de opa
de tante
de oom
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Wat vind je nog lastig?
A
jezelf voorstellen
B
familieleden
C
persoonlijk voornaamwoord
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Können Sie das noch mal wiederholen?
Wat betekent: wiederholen?
Wat betekent: wiederholen?
Slide 19 - Question ouverte
Ergänze den Satz.
Wat betekent: ergänzen?
Wat betekent: ergänzen?
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Wat weet je al over ....
Oktoberfest
Slide 28 - Carte mentale
Slide 29 - Vidéo
Hoe groot is het terrein (hoeveel voetbalvelden groot)?
Slide 30 - Question ouverte
3. Hoe wordt het terrein ook wel genoemd?
A
Wiesn
B
Partymeile
C
Bierfeld
D
Münchener Kirmes
Slide 31 - Quiz
Wanneer begint men met het opbouwen van het oktoberfest?
A
oktober
B
juni
C
september
D
juli
Slide 32 - Quiz
Hoe heet de achtbaan?
Slide 33 - Question ouverte
Hoeveel vrachtwagens zijn er nodig om de achtbaan te vervoeren van
jaarmarkt naar jaarmarkt?
jaarmarkt naar jaarmarkt?
Slide 34 - Question ouverte
Hoe vaak wordt de achtbaan gecontroleerd en een testrit gereden?
Slide 35 - Question ouverte
Wie opent het feest?
Slide 36 - Question ouverte
Hoe oud is de attractie met de loopband al?
Slide 37 - Question ouverte
Wanneer vond het eerste oktoberfeest plaats?
A
< 100 jaar geleden
B
< 200 jaar geleden
C
< 300 jaar geleden
Slide 38 - Quiz
Wat vond er tijdens de allereerste “Oktoberfest” plaats?
A
paardenrace
B
voetbaltoernooi
C
bokswedstrijd
Slide 39 - Quiz
Wat is de inhoud van “eine Maß Bier”?
A
0,5 l
B
0,25 l
C
1 l
D
1,5 l
Slide 40 - Quiz
Wat betekent het bij de vrouwen als de strik aan de linkerkant
zit en niet rechts?
zit en niet rechts?
A
niet geïnteresseerd
B
weduwe
C
getrouwd
D
vrijgezel
Slide 41 - Quiz
Waarmee heeft de Wiesnpolizei vooral te maken? En wat doen
ze nog meer?
ze nog meer?
A
zakkenrollers
B
agressieve mensen
C
kinderen/ouders herenigen
D
mensen de weg wijzen
Slide 42 - Quiz
Welke (hulp)diensten zijn er nog meer aanwezig?
Slide 43 - Question ouverte
De vrouw jodelt. Wat is de oorsprong hiervan?
Slide 44 - Question ouverte
Wat zijn de drie essentials in een Biertent (Bierzelt)
A
Bier, Wurst und Brezel
B
Bier, Hänchen, Brezel
C
Wurst, Hänchen en Brezel
D
Wein, Hänchen und Brezel
Slide 45 - Quiz
Hoeveel liter glazen bier (Maß) kan Liesl dragen? (alleen getal invoeren)
Slide 46 - Question ouverte
Hoeveel kilometer lopen de bediendes gemiddeld in twee weken? (alleen getallen invoeren)
Slide 47 - Question ouverte
Hoeveel halve haantjes worden er tijdens het Oktoberfest gegeten (alleen getallen invullen)
Slide 48 - Question ouverte
Hoe noem je de typische "Trachten" van Bayern en dus Oktoberfest?
A
Dirndl und Hose
B
Dirndl und Hörnerkappe
C
Dirndl und Lederhose
