Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 2 min
Éléments de cette leçon
boek illustratie
Slide 1 - Diapositive
illustratie maken
Lesopening: wat betekent illustreren?
Lesdoel: illustratie maken bij boekverslag
terugblik: wat hebben we vorige opdracht gedaan?
instructie: filmpjes en tips
begeleid oefenen: stappenplan
zelfstandig werken: aan de slag
reflectie: hoe is het gegaan?
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat betekent : illustreren ?
A
het voorbereiden en organiseren van activiteiten
B
streekgebonden
C
duidelijk maken
D
voorlezen
Slide 4 - Quiz
Lesdoel
- Je weet hoe een illustrator te werk gaat, welke stappen er worden genomen voordat de illustratie af is.
- Je kan meerdere passende illustraties maken bij een tekst.
- Je kan verschillende illustratie technieken toepassen.
- Je kunt een nieuwe voorkant bedenken
- Je kunt je werk digitaal verwerken en bundelen met de bijbehorende teksten.
Slide 5 - Diapositive
Begrippen
Toegepaste Kunst
=
kunst met een noodzakelijk doel, het is praktische en het heeft nut.
- lettertype
- logo
- verpakkingen
- posters
- folders
- tijdschriften
- advertenties
- webdesign
- animatie
- boekbandontwerpen
- striptekenen
- typografie
- illustratie
- fotografie
- prentkunst
- kalligrafie
Slide 6 - Diapositive
Terugblik
Wat hebben we vorige opdracht gedaan?
Slide 7 - Diapositive
Instructie
Slide 8 - Diapositive
Een illustratie maakt iets duidelijk
door middel van beeld.
Een illustratie is een visuele toelichting bij een verhaal.
Meestal is een illustratie een tekening bij een geschreven verhaal. De illustratie beeldt dan een fragment uit waardoor de lijn van het verhaal zichtbaar wordt voor de lezer of de sfeer van het verhaal wordt geaccentueerd. Een illustratie is dan een visuele uitleg of verduidelijking.
Illustraties zien we op posters, in boeken, stripverhalen, kranten, handleidingen en tijdschriften.
Slide 9 - Diapositive
Een illustratie kan verschillende functies hebben.
Geef in de volgende slids aan welke functie de illustratie heeft.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Noteer drie voordelen van het digitaal werken.
Slide 12 - Question ouverte
Welk verhaal vertelt de illustratie uit de video? Beschrijf dit uitgebreid in eigen woorden.
Slide 13 - Question ouverte
Wat is de functie van deze illustratie?
A
leuker maken
B
verduidelijken
C
informatie toevoegen
D
aandacht trekken
Slide 14 - Quiz
Wat is de functie van deze illustratie?
A
aandacht trekken
B
verduidelijken
C
aantrekkelijk maken
D
informatie toevoegen
Slide 15 - Quiz
Wat is de functie van deze illustratie?
A
informatie toevoegen
B
aandacht trekken
C
verduidelijken
D
leuker maken
Slide 16 - Quiz
Een tekst over het immuunsysteem bevat de volgende illustratie. Wat is het doel van de schrijver met deze illustratie?
A
de tekst verfraaien
B
de aandacht trekken
C
informatie uit de tekst verduidelijken
D
informatie uit de tekst aanvullen
Slide 17 - Quiz
Wat is de functie van deze illustratie
A
verduidelijken
B
aantrekkelijk maken
C
informatie toevoegen
D
leuker maken
Slide 18 - Quiz
Wat is de functie van deze illustratie?
A
aandacht trekken
B
verduidelijken
C
aantrekkelijk maken
D
informatie toevoegen
Slide 19 - Quiz
Wat is de functie van deze illustratie?
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
aantrekkelijker maken
D
verduidelijken
Slide 20 - Quiz
Een tekst over pizza's bevat de volgende illustratie. Wat is het doel van de schrijver met deze illustratie?
A
de tekst verfraaien
B
de aandacht trekken
C
informatie uit de tekst verduidelijken
D
informatie uit de tekst aanvullen
Slide 21 - Quiz
Vier doelen voor beeld
tekst verfraaien met bijpassende illustratie
aandacht trekken met opvallende illustratie
informatie uit de tekst verduidelijken, b.v. met schema of tabel
informatie uit de tekst aanvullen, bijv. met geografisch kaartje
Slide 22 - Diapositive
In deze opdracht ga jij als illustrator
aan de slag met als doel de tekst te verfraaien met
een bijpassende illustratie.
We gaan bij je boekverslag van Nederlands
3 momenten illustreren. Dat betekent een
afbeelding maken, die bij de tekst past.
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Stappenplan
Nodig:
- Potlood
- Papier
- Stift
- Boek
- Materiaal om mee te experimenteren
Je kiest drie momenten (scene) uit je boek die jij leuk, mooi, verdrietig etc. vond.
Je gaat voor deze drie momenten schetsen maken. Wat wil ik uitbeelden? Wat ik wil laten zien?
Je maakt voor meerdere schetsen per scene.
Daarna kies je favoriete schets uit en werk je alle drie de uit.
Probeer goed eerst met materiaal te experimenteren, pastelkrijt, oost-indische inkt, verf, aquarel etc.
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
1. Ben je klaar met het uitwerken van je drie scenes?
2. We gaan als laatste nog een nieuwe voorkant bedenken voor het boek. Kijk naar je boek; wat kan er beter? of wat vind jij belangrijk?
3. Maak schetsen
4. Werk je schets uit
Klaar met je drie scenes?
Slide 31 - Diapositive
Ben je klaar?
We gaan nu ons werk digitaliseren en bundelen!
We gaan alles bundelen.
Maak van al je 4 tekeningen een foto met je mobiel.
We gaan deze foto's in word zetten.
Begin in je word document met de voorkant.
Zet de drie scenes in volgorde achter elkaar en
zet de juiste boekfragmenten erbij, waarop je illustratie op gebaseerd is.