Herhaling bijvoeglijk naamwoord

Herhaling bijvoeglijk naamwoord

Wat kennen we nog? Wat kan beter?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

Herhaling bijvoeglijk naamwoord

Wat kennen we nog? Wat kan beter?

Slide 1 - Diapositive

Wat hebben we geleerd?
Congruentie
Rijtjes longus, -a, -um en fortis, -e
Bijwoord
Comparativus en superlativus: herkennen
Comparativus en superlativus: vertalingen

Slide 2 - Diapositive

Waar moeten we nog meer aandacht aan besteden?

Slide 3 - Question ouverte

De volgende opdracht
Je ziet telkens een Latijns zelfstandig naamwoord in een bepaalde naamval staan. Kijk goed welke naamval die heeft en kies er het juiste bijvoeglijke naamwoord bij.
Ben je klaar voordat de rest klaar is? Lees de informatie van tekstboek p. 66-68.

Slide 4 - Diapositive

Feminarum
A
longorum
B
dulcis
C
fortium
D
lenem

Slide 5 - Quiz

legionis
A
longis
B
dulcibus
C
fortis
D
lenium

Slide 6 - Quiz

donis
A
longi
B
dulcibus
C
fortis
D
leniter

Slide 7 - Quiz

dominum
A
longa
B
dulcium
C
forte
D
lenem

Slide 8 - Quiz

Goed!
Hoe zat het nu met het bijwoord? Wie kent de regels nog? De opdracht is om dat nu in de volgende slide aan te geven. Doe dat door (1) aan te geven op welke letter(s) het bijwoord van longus, -a, -um gaat en (2) op welke letter(s) het bijwoord van fortis, -e gaat.

Slide 9 - Diapositive

Geef maar aan!

Slide 10 - Question ouverte

Als laatste: comparativus en superlativus

Comparativus = stam + -ior // -ius (volgens fortis, -e)
Superlativus = stam + -issimus // -errimus // -illimus (volgens longus, -a, -um)

Slide 11 - Diapositive

Vertalingen
Comparativus longior: langer; te lang; nogal lang; langst (van twee)

Superlativus longissimus: langst; zeer lang

Slide 12 - Diapositive

Het beetje nieuwe informatie: 3.7

Slide 13 - Question ouverte

De laatste opdracht
Mandatum XXVI
a: zet het onderstreepte bijvoeglijk naamwoord om in een bijwoord
b: zet die vorm om in het bijwoord van een comparativus / superlativus
c: vertaal het zinnetje dat je uiteindelijk krijgt.

Slide 14 - Diapositive