Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
H11 Energie
Terugblik H6, paragraaf 1 H11
Slide 1 - Diapositive
Energie les 1, Doelen:
Doelen:
Je kent de voor en nadelen van het gebruik van fossiele brandstoffen.
Je kunt berekeningen uitvoeren met (elektrische) energie, vermogen en tijd.
Je weet in welke stappen een energiecentrale energie produceert.
Slide 2 - Diapositive
Planning
Bespreken opdracht 4 H6.2.
Wat weten we nog van vorige les?
Wat weten we al van energie?
Hoofdstuk doorbladeren
Nieuwe stof: Fossiele brandstoffen, energiecentrales, energie berekenen, versterkt broeikaseffect.
Maakwerk
Evalueren
Slide 3 - Diapositive
Opgave 4 H6.2
Slide 4 - Diapositive
Terugblik paragraaf 6.3 en 6.4
Slide 5 - Diapositive
In het water is er warmtetransport door
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling
D
Geen
Slide 6 - Quiz
In het glas is er warmtetransport door
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling
D
Geen
Slide 7 - Quiz
In de lucht is er warmtetransport door
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling
D
Geen
Slide 8 - Quiz
Welke vorm van warmtetransport zie je hier?
A
straling
B
stroming
C
geleiding
D
alle 3
Slide 9 - Quiz
Sneeuw smelt in de zon. Dit komt door ...
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming
D
Isoleren
Slide 10 - Quiz
Wat is GEEN vorm van warmtetransport?
A
Geleiding
B
Isoleren
C
Straling
D
Stroming
Slide 11 - Quiz
Warmtetransport door vaste stoffen heet..
A
geleiding
B
stroming
C
straling
Slide 12 - Quiz
Manieren om te isoleren.
houdt warmtestraling tegen door het terug te kaatsten
door de stilstaande lucht kan de warmte minder makkelijk weg.
Zorgt dat er geen kieren zijn zodat de warmte niet kan ontsnappen.
Slide 13 - Question de remorquage
Waartegen isoleren de aangegeven onderdelen van de kan?
Geleiding
Stroming
Straling
Slide 14 - Question de remorquage
11.1 Fossiele brandstoffen
NASK 1
Slide 15 - Diapositive
Fossiele brandstoffen
Slide 16 - Carte mentale
Doorbladeren H11
papieren boek
Slide 17 - Diapositive
Waarom duurzame energie?
Fossiele brandstoffen raken op
Fossiele brandstoffen vervuilen enorm
Aarde warmt op
G20 Afspraak: maximaal 2 graden opwarmen, omschakelen naar duurzame energie.
Slide 18 - Diapositive
ideal>onbeperkt
Duurzame energie >milieuvriendelijk
Soorten duurzame energie:
Biomassa en biogas
Energie uit water
Zonne-energie
Windenergie
Kernenergie
Getijden
Afval
Geothermie(aardwarmte)
Slide 19 - Diapositive
Les 1 Energie
Slide 20 - Diapositive
11.1 Fossiele brandstoffen
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
11.1 Fossiele brandstoffen
Dit is ondertussen geschiedenis
Slide 23 - Diapositive
11.1 Fossiele brandstoffen
Slide 24 - Diapositive
11.1 Fossiele brandstoffen
t
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Slide 27 - Vidéo
11.1 Fossiele brandstoffen
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Slide 30 - Vidéo
Kunnen fossiele brandstoffen opraken?
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quiz
Fossiele brandstoffen
A
dragen bij aan een versterkt broeikaseffect
B
dragen bij aan het broeikaseffect
Slide 32 - Quiz
Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
uranium-kolen-olie
B
gas -zon- olie
C
gas- zon- kolen
D
gas- olie- kolen
Slide 33 - Quiz
Fossiele brandstoffen zijn brandstoffen die:
A
in blik zitten, als je ze koopt.
B
nog miljoenen eeuwen op aarde gebruikt kunnen worden.
C
ontstaan zijn uit de resten van planten en dieren.
D
door de vroegere jagersvolken gebruikt werden om het vlees gaar te maken.
Slide 34 - Quiz
NASK2
Dit mengsel halen we uit elkaar door
destillatie. Er ontstaan verschillende
fracties... daarom heet het
gefractioneerde destillatie
Plaatje hiernaast en tabel 1 blz 90
geven een aantal fracties
Slide 35 - Diapositive
11.1 Fossiele brandstoffen
Slide 36 - Diapositive
Aantekening 1 par 11.1 en 11.2
De meeste elektriciteitscentrales verbranden fossiele brandstoffen om water op te warmen. De waterdamp laat turbines en de generator draaien, hierdoor wekt het elektriciteit op.
E=Pxt Energie(verbruik) = Vermogen x tijd
Als kW en h invult krijgt je kWh als eenheid van E. Vul je W en s in dan krijg je Joule (J).
Slide 37 - Diapositive
Oefensommen
1. Een lamp met een vermogen van 60W staat 120s aan. Hoeveel energie heeft de lamp verbruikt in kJ?
2. Je maakt een heerlijke lasagne. De oven staat 45 minuten aan en heeft een vermogen van 1500 Watt. Bereken hoeveel energie er is verbruikt.