Propaganda

Paragraaf 2.2
Veranderingen in de oorlogvoering
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Paragraaf 2.2
Veranderingen in de oorlogvoering

Slide 1 - Diapositive

Propaganda
Met propaganda werd duidelijk gemaakt dat de vijand slecht was.
Daarnaast werd slecht nieuws gecensureerd:
overheid controleert en houdt toezicht op de pers 

Slide 2 - Diapositive

Propaganda
Propaganda = politieke reclame
Doel = aanhangers krijgen/mensen overhalen


Slide 3 - Diapositive

Propaganda
Met propaganda werd duidelijk gemaakt dat de vijand slecht was.
 
Daarnaast werd slecht nieuws gecencureerd.

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen 
- aan het einde van de les kunnen jullie aan de hand van voorbeelden het belang van propaganda in de tweede wereldoorlog uitleggen. 
- aan het einde van de les kunnen jullie een belangrijke medische ontwikkeling noemen

Slide 5 - Diapositive

Het doel van propaganda
1) Burgers een partij laten kiezen
 2) bereiken dat burgers in een aanbevolen richting 'actief worden"
(Herhalen van een boodschap)

Slide 6 - Diapositive

Soorten 
- Film
- TV
- Radio
- Kranten / pamfletten
- symbolen

Slide 7 - Diapositive

Propaganda: Grote rol

- Na bezetting bepalen de Duitsers wat er in de media komt
- Duitse censuur
- Illegale pers "ondergrondse" verzet krantjes
- Uit de lucht 
- overdrijven


Slide 8 - Diapositive

Overwinningen worden aangedikt

Verliezen worden verzwegen

-Vijand "dom, lelijk, donker" neerzetten

Slide 9 - Diapositive

Joseph Goebbels 
- Minister van propaganda 
- Subsidie op radio's 
- Indoctrinatie (school)
- "Als een leugen maar vaak genoeg verteld werd nam men het wel aan"  
1939: 3 mln fims

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Nieuwe propaganda : De Radio
- Toespraken
- Reikwijdte 

Slide 12 - Diapositive

Nieuwe propaganda: De Film
Niet alleen horen, maar ook zien! 
- Verdraaiing van de werkelijkheid 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Onderdelen van de nazi-ideologie:
  • 1.  anti-democratisch/één leider
  • 2. nationalistisch
  • 3. anti-semitisch
  • 4. terreur
  • 5. indoctrinatie/propaganda/'Gelijkschakeling':
  •     - onderwijs
  •     - rijkscultuurkamer o.a. 'entartete kunst' verbieden

Slide 16 - Diapositive