5.3 - Nigeria: Sterkten en Zwakten

In welk deel van Nigeria heeft de olie vervuiling plaats?
A
Noorden
B
Oosten
C
Westen
D
Zuiden
1 / 18
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

In welk deel van Nigeria heeft de olie vervuiling plaats?
A
Noorden
B
Oosten
C
Westen
D
Zuiden

Slide 1 - Quiz

Shell heeft een rechtszaak verloren-aan wie moeten ze geld betalen
A
boeren en vissers
B
politiek
C
landeigenaren
D
aandeelhouders

Slide 2 - Quiz

In Nederland werken de meeste mensen in de ....sector
A
primaire
B
secundaire
C
teriaire
D
quartaire

Slide 3 - Quiz

Beroepsbevolking
Veel mensen werken
in de informele 
sector.
Wat is ook alweer de 
informele sector???

Slide 4 - Diapositive

Paragraaf 5.3 - Sterkten en Zwakten van Nigeria 

Slide 5 - Diapositive

Na deze les kan je:
  1. Beschrijven wat manieren zijn om ontwikkeling te meten
  2. Toelichten wat de sterkten en wat de zwakten zijn van Nigeria zijn in de ontwikkeling van het land

Slide 6 - Diapositive

Ontwikkelingskenmerken
Nigeria is  enerzijds is het een achterblijver, anderzijds is het een voorloper. 
De ontwikkeling met behulp van verschillende ontwikkelingskenmerken

Slide 7 - Diapositive

Ontwikkelingskenmerken
Veelgebruikte ontwikkelingskenmerken zijn:
  • BNP per inwoner
  • Welzijn (= kwaliteit van leven) gemeten met de basisbehoeften (B226)
  • Urbanisatiegraad
  • Bevolkingsgroei
  • Arbeidsverdeling over de sectoren

Slide 8 - Diapositive

Ontwikkelingskenmerken
Basisbehoeften zijn dingen die iedereen nodig heeft om te leven, hiermee kan je kijken naar ontwikkeling

  1. Voedsel – Getallen over de dagelijkse hoeveelheid energie, eiwittenen vitamines
  2. Huisvesting – Percentage huizen met waterleiding (hoe hoger, hoe meer ontwikkeld)
  3. Onderwijs Analfabetisme (hoe lager, hoe ontwikkelder een land)
  4. Gezondheidszorg Artsendichtheid (hoe hoger, hoe meer ontwikkeld) & Zuigelingensterfte (hoe lager, hoe meer ontwikkeld)

Slide 9 - Diapositive

Ontwikkelingskenmerken
  • Vroeger was er een scherpe tweedeling tussen het noorden (ontwikkelde landen) en het zuiden (ontwikkelingslanden)
  • Tegenwoordig afname van de verschillen af, door sterkte toename van de welvaart op het ZH
  • Enerzijds veel opkomende landen, ook wel groeilanden (landen die tussen rijk en arm inzitten)
  • Anderzijds veel achterblijvers (landen waarin ze nauwelijks in de basisbehoeften kunnen voorzien)

Slide 10 - Diapositive

Ontwikkelingskenmerken
Een aantal groepen landen vallen onder groeilanden of opkomende landen zoals:



  • BRICS: Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika
  • MINT: Marokko, Indonesië, Nigeria en Turkije

Slide 11 - Diapositive

Zwaktes van Nigeria?
1. Onrust. Veel conflicten, politiek is het land niet stabiel.
2. Ongelijke verdeling van inkomen.
3. Niet genoeg elektriciteit, dus vaak stroomuitval.
4. Hoge werkloosheid.
5. Geen goede infrastructuur (om bv. hun producten over te vervoeren).

Slide 12 - Diapositive

Kansen voor Nigeria
Veel grondstoffen, dus ze kunnen gebruik maken van de vrije wereldhandel in het grootste deel van de wereld.

Import en export zijn dan makkelijk en leveren veel geld op.

Slide 13 - Diapositive

Probleem met die handel:
Nigeria exporteert veel ruwe grondstoffen (direct uit de grond).
Het importeert veel industrieproducten (uit de fabriek). >

Grondstoffen zijn minder waard, dus uiteindelijk maakt Nigeria zo snel verlies.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 1c

Slide 15 - Diapositive

Nigeria & Ontwikkeling
Zet met deze informatie op een rij wat de sterkten en zwakten van Nigeria zijn voor ontwikkeling.



  • Hoe? → Lees zelfstandig teksten door en bekijk de verschillende afbeeldingen bij bronnen 1 t/m 9 + opdracht 1CWat? → Zet overal bij in welke bron je het vindt en waarom.

Slide 16 - Diapositive

Nigeria & Ontwikkeling
Sterkten
Zwakten
bron 2: gratis basisonderwijs
bron 1: gezondheidzorg: lage artsendichtheid, hoge zuigelingensterfte .
bron 3: BNP per inwoner -> het stijgt enrom
bron 2: het onderwijs is wel gratis, maar de overheid moet meer investeren -> meer docenten nodig, lokalen & leermiddelen.
bron 4: grote afzetmarkt. Aantrekkelijk voor bedrijven om zicht hier te vestigen = meer banen.
bron 3/4/5/6: BNP is een gemiddelde. Geeft geen eerlijk beeld -> regionale ongelijkheid in inkomensverdeling.
bron 7: grote beroepsbevolking
bron 7: informele sector -> geen recht op uitkering
bron 8: natuurlijke hulpbronnen -> olie + vruchtbaar 
bron 8: onvoldoende infrastructuur. Lastig natuurlijke hulpbronnen te vervoeren
bron 9: energievoorziening = stroomuitval
bron 10: reisadvies -> vooral in het noorden niet -> politieke stabiliteit.

Slide 17 - Diapositive

Hoe goed begrijp je de stof van par. 5.3?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage