Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is bijvoorbeeld de eigenaar of maker van het voorwerp: mijn fiets, haar tekening, hun huis
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord dus:
Das ist ein Fahrrad. = Das ist mein Fahrrad
Das ist eine Schule = Das ist meine Schule
Je schrijft niet !!!!
Das ist eine meine Schule
ik - mijn- mein jij- jouw- dein zij- haar- ihr
hij - zijn - sein wij - ons\onze - unser
jullie -jullie-euer zij- hun - ihr u - uw - Ihr