Comparison

Comparisons
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Comparisons

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
  • Je weet de regels om vergelijkingen (comparisons) te maken in het Engels.
  • Je kunt goede Engelse zinnen maken met vergelijkingen daarin. 

Slide 2 - Diapositive

Smart - smarter - smartest
  1. Jij bent slim. 
  2. Hij is slimmer. 
  3. Ik ben het slimst.

  • 3 trappen van vergelijking: 
  1. Basis. 
  2. Vergrotende trap. 
  3. Overtreffende trap. 


Slide 3 - Diapositive

Vul de drie trappen van vergelijking in voor het woord small

Slide 4 - Question ouverte

  • A kitten is small.
  • A mouse is smaller.
  • An ant is the smallest. 

  • De regel om vergelijkingen te maken: 
  • Vergrotende trap: - er er achter
  • Overtreffende trap: - est er achter en the ervoor. 

Slide 5 - Diapositive

  • An elephant is large
  • The second elephant is larger
  • The third elephant is the largest. 

  • Regel 2: een woord eindigt al op een e: 
  • Vergrotende trap: - r er achter
  • Overtreffende trap: - st er achter en the ervoor. 

Slide 6 - Diapositive

  • The chicken is big
  • The cat is bigger
  • The monkey is the biggest

  • Regel 3: een woord eindigt op een medeklinker met een klinker ervoor: 
  • vergrotende trap: verdubbel de medeklinker en - er erachter
  • overtreffende trap: verdubbel de medeklinker en dan -est erachter

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn klinkers ook al weer?

Slide 8 - Question ouverte

Wat zijn klinkers?

Au
Oei
Wat zijn medeklinkers?

Alle andere letters van het alfabet. 

Slide 9 - Diapositive

       Angry,                   angrier,                      angriest
  • Regel 4: een woord eindigt op een medeklinker + y
  • vergrotende trap: y vervangen door ier
  • overtreffende trap: y vervangen door iest en the ervoor. 

Slide 10 - Diapositive


A giraffe is ... than a dog.
A
Large
B
Larger
C
alle 3 zijn goed
D
Largest

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de vergrotende en overtreffende trap voor 'fast'?
A
faster
B
fastestly
C
fastest
D
fastly

Slide 12 - Quiz

Make a compariosn with the words
Winter, cold, summer.

Slide 13 - Question ouverte

Make a comparison with the words:
Sun, hot, moon.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Lien

Ik snap hoe ik vergelijkingen in het Engels kan maken met -er of -est achter een woord.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Assignment
  • Form a line with all your classmates.
  • The youngest one is first in line.
  • The oldest one is last in line. 
  • Ask eachother questions: 
  • How old are you?
  • What month are you born in?
  • Are you younger/older than me?

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk
Maak via Stepping Stones online: 
Hoofdstuk 6
Paragraaf E, writing and grammar
Opdracht 29 A, B, C en D, opdracht 30 A en B. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo