Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordsoorten herhaling
Woordsoorten
Klas 2
herhaling woordsoorten
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Woordsoorten
Klas 2
herhaling woordsoorten
Slide 1 - Diapositive
Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit
cola
drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)
Slide 2 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar
de
winkel.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)
Slide 3 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film
gekeken
.
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (znw)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Slide 4 - Quiz
Welke bepaalde lidwoorden zijn er?
Slide 5 - Question ouverte
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar
huis
.
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)
Slide 6 - Quiz
Noteer de/het zelfstandig naamwoord(en) (zn)
Ons nieuwe huis is mooi en groot.
Slide 7 - Question ouverte
Ik zoek de
betekenis
van het woord straks even op.
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord
Slide 8 - Quiz
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.
Slide 9 - Question ouverte
Kies de juiste woordsoort.
Ik
heb
veel nagedacht.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 10 - Quiz
Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.
Slide 11 - Question ouverte
Bepaald lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Onbepaald lidwoord
Een
het
de
denkt
spinnen
pauze
geheugen
toetje
toetsen
getekend
dans
Slide 12 - Question de remorquage
Kies de juiste woordsoort.
De bakker heeft verschillende
broden
gebakken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Werkwoord (ww)
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Vanochtend heb ik
één
boterham gegeten.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)
C
Geen lidwoord
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Ik heb gisteren drie hoofdstukken in mijn boek
gelezen
!
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 15 - Quiz
Ik heb hele goede cijfers
op
mijn rapport!
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Voorzetsel (vz)
C
Zelfstandig naamwoord (zn)
D
Onbepaald lidwoord (olw)
Slide 16 - Quiz
Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
De jongens kochten allemaal één ijsje.
Slide 17 - Question ouverte
Op zaterdag slaapt mijn broer altijd heel lang
uit
.
A
Wel een voorzetsel
B
Geen voorzetsel
Slide 18 - Quiz
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
In augustus gaan mijn oom en tante altijd naar Spanje.
Slide 19 - Question ouverte
Kies de juiste woordsoort.
Ik
heb
veel te veel gegeten.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 20 - Quiz
Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden staan er in onderstaande zin?
Het grote lokaal was heel koud.
Slide 21 - Question ouverte
De tandarts is vandaag afwezig, want is ziek.
Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op
Wanneer gaan verhuizen?
Hoeveel boterhammen eet per dag?
hij
je
ik
hem
zij
Slide 22 - Question de remorquage
Wat is het pers. vnw.?
Jullie moeten hem deze vraag stellen.
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het pers. vnw.?
Kunt u me morgen naar de bioscoop brengen?
Slide 24 - Question ouverte
Wie haalt jullie op?
jullie =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 25 - Quiz
mijn huis.
mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 26 - Quiz
Wij hebben ons vergist.
wij =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 27 - Quiz
Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 28 - Quiz
Zijn pen doet het niet.
Is 'zijn' een bezittelijk of een persoonlijk voornaamwoord?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
Slide 29 - Quiz
Wat is het bez. vnw.?
Heb jij mijn tas meegenomen ?
Slide 30 - Question ouverte
Wat is het bez. vnw?
Smaakt jouw kroket ook zo vies?
Slide 31 - Question ouverte
Maak een zin met een persoonlijk voornaamwoord.
Slide 32 - Question ouverte
Maak een zin met een bezittelijk voornaamwoord.
Slide 33 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Woordsoorten herhaling en uitleg pers. + bez. vnw.
Mai 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2HV Woordsoorten herhaling jaar 1
Mars 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten herhaling 28.3.2023
Mars 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Grammatica woordsoorten - les 2
Juin 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten - les 2
Mai 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten - les 2
Septembre 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten - les 2
Avril 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
1THA Woordsoorten oefenen
Février 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1