Les 2 Woordenschat H2

Vandaag
- Huiswerk bespreken
- Maken 3, 4 en 5.
- Indien tijd: Aan de slag met flashcards

Let op: dinsdag 21 februari (volgende week) toets H2 lezen, woordenschat en spelling.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
- Huiswerk bespreken
- Maken 3, 4 en 5.
- Indien tijd: Aan de slag met flashcards

Let op: dinsdag 21 februari (volgende week) toets H2 lezen, woordenschat en spelling.

Slide 1 - Diapositive

Nakijken opdr. 1
Opdracht 1
1 emigreren – verhuizen naar een ander land
2 profiteren – voordeel hebben
3 minuscule – ontzettend kleine
4 gerangschikt – op volgorde gelegd

Slide 2 - Diapositive

Nakijken opdr. 2
Opdracht 2
1 coureur – iemand die meedoet aan (auto)races
2 en 3
1 in de genen – in het bloed
2 compenseren – aanvullen
3 debuteerde – voor de eerste keer meedeed
4 renstal – autosportteam dat rijdt voor een bepaalde fabriek

Slide 3 - Diapositive

5 klaargestoomd – in korte tijd getraind
6 kritisch – had veel op- en aanmerkingen
7 ideale – er was geen betere
8 in de voetsporen treden van – een voorbeeld nemen aan


Slide 4 - Diapositive

Aan de slag
Maak van blz. 52/53 opdr. 3, 4 en 5

Slide 5 - Diapositive

Antwoorden opdr. 3
Opdracht 3
1 en 2
a het neusje van de zalm zijn – het beste zijn
b van het toneel verdwijnen – niets meer van zich laten horen
c van zijn voetstuk vallen – ontmaskerd worden, aanzien verliezen
d naam maken – goed bekend raken

Slide 6 - Diapositive

3 Jan Mulder is een voetballer die naam maakte als televisiepersoonlijkheid.
4 De wielrenner viel van zijn voetstuk, nadat hij betrapt was op dopinggebruik.
5 Deze saxofonist moet je echt horen op het North Sea Jazz Festival. Zijn muziek is het neusje van de zalm.
6 Een eendagsvlieg is een artiest die één groot succes heeft en daarna van het toneel verdwijnt

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden opdr. 4
1 deden mee aan – deelnamen
2 af te leggen weg – parcours
3 iets meer dan – ruim
4 verschillende – diverse
5 volgens een oud gebruik – traditionele
6 prijs – trofee
7 uit verre, vreemde landen – exotische
8 volgens de regels erkend – officieel

Slide 8 - Diapositive

Antwoorden opdr. 5
1 De Tilburgse kermis wordt traditioneel afgesloten met een begrafenisstoet en groots vuurwerk.
2 De jury van het talentenprogramma beoordeelde de optredens erg kritisch.
3 Joanna neemt later de bloemenzaak van haar moeder over, want ze wil graag in haar voetsporen treden.

Slide 9 - Diapositive

4 Nederland is een ideaal fietsland: het is vlak en er liggen veel fietspaden.
5 Daniël da Silva debuteerde als 15-jarige in de Australische voetbalcompetitie.
6 Svens zus werd in twee weken klaargestoomd voor haar rijexamen.

Slide 10 - Diapositive

Flashcards
  1. Pak een aantal witte A-4 vellen
  2. Vouw het vel in een aantal gelijke vakjes en scheur of knip deze vakjes. Je hebt er uiteindelijk 26 nodig.
  3. Je hebt nu 26 gelijke kaartjes.
  4. Noteer op de ene kant elk woord/uitdrukking dat in dit hoofdstuk voorkomt (zie uitgedeelde woordenlijst).
  5. Noteer op de andere kant de betekenis. 

Slide 11 - Diapositive