Bespreking T2 Havo 4

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 1 (2pt)
Dat komt door subductiezones in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegebied, waarbij de oceanische korst van de zeebodem van de Middellandse Zee onder de continentkorst van Europa duikt. 1p

        Dat komt doordat de Grieks-Turkse plaat extra druk ondervindt van de beweging van de Arabische plaat en de Euraziatische plaat. 1p

Slide 2 - Diapositive

Antwoord op vraag 1
"Daar zie je een transforme plaatgrens en veel subductie"

"ten eerste is dat te zien in de bron als je kijkt waar de meeste opschuivingsbreuken zitten. De meeste/grootste zitten namelijk in het oostelijk deel. Ten tweede.."

Slide 3 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 2 (1pt)
Door het tegen elkaar drukken van de continenten Afrika en Europa zijn de                    kalkafzettingen op de zeebodem samengedrukt, geplooid en opgeheven. Er is daardoor een gebergte ontstaan met scherpe toppen en steile hellingen.

Slide 4 - Diapositive

Antwoord op vraag 2
"Dat komt door de convergente plaatbewegingen. Hierdoor ontstaan bergen."

"Omdat dit gebergte is ontstaan door plooiingsgebergte waardoor de platen tegen elkaar werden geduwd en de zeelaag helemaal naar boven kwam."

Slide 5 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 3 (1pt)
Bij een eruptie wordt de magmahaard geledigd, wat de druk sterk verlaagt. Het duurt lang voordat er door subductie weer zoveel water en sediment is aangevoerd dat de druk zo hoog oploopt dat er een nieuwe eruptie plaatsvindt.

Slide 6 - Diapositive

Antwoord op vraag 3
"Omdat dan al het lava uit de vulkaan is"

"Dan is alles er weer uit en gaat de vulkaan slapen"

"Omdat de magmahaard dan helemaal leeg is en het duurt weer lang voordat dat weer vol is."

Slide 7 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 4, 5 en 6

4 - A (1pt)
5 - A (1pt)
6 - De opslag van water staat niet aangegeven. 1p
            De waterbalans is in evenwicht. 1p

Slide 8 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 7 (2pt)

Er wordt gebruikgemaakt van diep grondwater dat opgepompt wordt. Deze                     watervoorraad wordt niet aangevuld en raakt dus op. 1p
            De irrigatie kan in het warme klimaat leiden tot verzilting. 1p


Slide 9 - Diapositive

Antwoord op vraag 7
"1: Er is veel ondiep grondwater. 2: veel irrigatie"

"Ze gebruiken al het ondiepe grondwater in dat gebied dan blijft er niks meer over. Ze gebruiken ook al het diepe grondwater dan blijft er uiteindelijk geen grondwater meer over en is er kans op verdroging of verwoestijning."

Slide 10 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 8 (2pt)

De opslag van water weerspiegelt het verloop van de neerslag in het Middellandse Zeeklimaat. In de winter valt er veel neerslag en wordt er water opgeslagen. In de droge zomer wordt deze watervoorraad gebruikt en is de verdamping hoog.

Slide 11 - Diapositive

Antwoord op vraag 8
"In de wintermaanden hebben ze minder water in de stuwmeren opgeslagen in de zomermaanden hebben ze meer water opgeslagen want dat hebben ze nodig voor landbouw."

"Als je goed naar de grafiek kijkt zie je dat de waterpiek in de lentemaanden het hoogst is. Dat is logisch, want in deze periode is .. veel regen. In de andere maanden is er amper regen, de mensen moeten het dan doen met de wateropslag van de voorgaande maanden.

Slide 12 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 9, 10 en 11

    9    C, D (2pt)
    10    het klimaat: lange en zeer hete, droge zomers (1pt)
    11   C (1pt)


Slide 13 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 12 (2pt)

De ontbossing leidt tot versnelde bodemerosie wat leidt tot landdegradatie (1pt). Door de versnelde bodemerosie komt er veel slib in de rivieren, die hierdoor minder water kunnen bergen. Overstromingen zijn het gevolg. (1pt)


Slide 14 - Diapositive

Antwoord op vraag 12
"Als je veel bos op hellingen weghaalt en het regent heel hard dan heb je niet veel meer om het een beetje tegen te houden. En als je veel bos weghaalt en je doet er verder niks mee gaat de bodem er erg aan leiden en kun je niet veel meer met de grond doen."

"Doordat er geen bomen meer staan moet de verweringslaag alle regen opnemen en kan die het nergens meer kwijt en gaat het door de zwaartekracht naar beneden glijden: aardverschuiving. Als er teveel water op het land blijft liggen en niet wordt opgenomen kan dat lijden tot overstromingen."

Slide 15 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 13 (1pt)

Irrigatie kan leiden tot verzilting. Water bevat altijd zouten. Als het water verdampt, worden de zouten in en op de bodem afgezet. Bij te hoge concentraties zouten wordt de bodem ongeschikt voor plantengroei.


Slide 16 - Diapositive

Antwoord op vraag 13
"Er vindt versnelde bodemerosie plaats, dit is een oorzaak voor landdegradatie."

"doordat er hierbij verzilting optreed"

"er kan landdegradatie optreden doordat er heel veel natuurlijke hulpbronnen worden aangetast."


Slide 17 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 14 en 15

14. A, D (2pt)
    15. Aardbevingen hebben de langste herhalingstijd en dus de laagste frequentie van voorkomen. De kans op slachtoffers is daarom ook het laagst. (1pt - GEBRUIK DE BRON)



Slide 18 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 16 (2pt)
Ten westen van de Cascade Range is een zone met subductie, waar de Pacifische plaat onder de Noord-Amerikaanse plaat duikt. Er kunnen hier in de diepte op een aantal plaatsen magmahaarden ontstaan, die tot vulkanen kunnen leiden. In California is voor de kust geen subductie, maar een transforme breuk. Bij een transforme breuk komen geen vulkanen voor.

Slide 19 - Diapositive

Antwoord op vraag 16
"Het ligt precies op de goede plaat daarvoor. Want als je kijkt vind er ten eerste al geen subductie plaats maar transform. in het noordwesten is dat wel het geval. vandaar zijn er dus in California geen vulkanen."

"Omdat er in het noordwesten subductie plaats vind en dat zorgt voor zware aardbeving en vulkanen en in californie vind informale plaatgrens plaats en dat bewegen ze langs elkaar en dat zorgt alleen voor zware aardbevingen."

Slide 20 - Diapositive

Antwoordmodel | vraag 17, 18
17. Voor zeer krachtige hurricanes is een zeer sterke drukverlaging nodig. Die kan bijvoorbeeld ontstaan door een extra hoge zeewatertemperatuur. Die komt echter niet vaak voor. (1pt)

18. Voor aardbevingen: stevigere huizen die meebewegen, voorlichting
Voor hurricanes: evacuatieroutes, dijken/zeeweringen (2pt)

Slide 21 - Diapositive

Punten > cijfers
( (aantal punten) / 27 ) * 9 + 1,5 = cijfer

Slide 22 - Diapositive