Toets Sociaal-Maatschappelijke dimensie

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Kennistoets Sociaal-maatschappelijke dimensie

Je persoonlijke identiteit bestaat uit verschillende kenmerken. Wat is een voorbeeld van nurture ?

1. je hebt lange vingers, net als je moeder
2. je bent goed met cijfers, wiskunde is je favoriete vak
3. Je bent van Hiphop gaan houden, omdat je broers dat veel luisteren
4. Je hebt een psychische kwetsbaarheid

Hoe beïnvloedt een filterbubbel jouw kijk op de wereld volgens de selectieve perceptietheorie?

1. Je krijgt alleen informatie die jouw bestaande opvattingen versterkt.
2. Je hebt toegang tot verschillende en diverse meningen.
3. Je kiest bewust voor het negeren van bepaalde nieuwsbronnen.
4. Je bent minder beïnvloedbaar door wat anderen zeggen.

Welke van de volgende is een voorbeeld van een socialiserende institutie?

1. Een groep vrienden die dezelfde hobby delen.
2. Een advertentie op sociale media.
3. Scholen, gezinnen en religieuze instellingen die normen en waarden overbrengen.
4. Een website waar je je favoriete series kunt bekijken.

Wie je bent als lid van een groep

1. is je sociale identiteit
2. is een onderdeel van je cultuur
3. valt onder vrijheid van meningsuiting

Wat is kenmerkend voor een subcultuur?

1. Het geeft geen verschillen met de grotere cultuur
2. een subcultuur is onderdeel van een grotere cultuur, maar verschilt op sommige punten
3. weinig aandacht voor tradities
4. de moeite die je moet doen om erbij te horen

Wat is een voorbeeld van een waarde?

1. Kerstavond vieren
2. Volwassenen altijd met 'u' aanspreken
3. Verantwoordelijkheid
4. Oliebollen met oud en nieuw eten

"Als een jongen een meisje mee uit eten neemt, dan moet de jongen de rekening betalen."
Dit is een voorbeeld van...

1. een ongeschreven regel..
2. een wettelijke norm
3. discriminatie
4. een subcultuur

"een .......... is een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd."
Welk begrip hoort op de plaats van de puntjes

1. argument
2. grondrecht
3. vooroordeel
4. stereotype

"alle studenten zijn onbeschoft"
Deze uitspraak is een voorbeeld van:

1. een vooroordeel
2. discriminatie
3. een observatie
4. een stereotype

Wat is tolerantie?

1. Wederzijds vertrouwen in elkaar
2. Syndroom van mensen die digibeet zijn
3. Verdragen van verschillen
4. Culturen die mengen met elkaar

wat zijn normen?

1. een idee over wat je zegt
2. iets wat je doet
3. een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.
4. is iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.

Wat zijn waarden?

1. een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen.
2. is iets wat een persoon of een groep belangrijk vindt in het leven.
3. een idee over wat je zegt
4. iets wat je doet

Wat zijn vooroordelen?

1. is een mening over een persoon of groep die op feiten zijn gebaseerd.
2. is een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd.

Is hier sprake van discriminatie?

1. ja, want op basis van een naam kan je beslissen iem. niet uit te nodigen
2. ja, want het maakt uit wie de beste indruk maakt
3. nee, want er is geen plek meer
4. nee, want de brief van Charlotte kwam eerder binnen

Kan een vooroordeel ook positief zijn?

1. nee, want dan ben je al beïnvloed
2. nee, want dan heb je je mening al
3. ja, want het brein maakt groepen, waar een kern van waarheid in zit
4. ja, want het scheelt tijd om na te denken

Wat is een referentiekader?

1. Een meetpunt om de spanning te checken
2. Een beroepskader waar je normen uit afleid
3. Je blik op de wereld
4. al je kennis, overtuigingen, ervaringen en waarden +normen

Leg uit waarom de dominante Hollandse cultuur niet hetzelfde is als tegenwoordig. Betrek in je antwoord tijd