Les 26: Het delend lidwoord /L'article partitif

Le programme
 Les devoirs - huiswerk
 Weektaak (Topklassen) of opdrachten afmaken (2TH2)
  • Voorkennis over lidwoorden
  • Het delend lidwoord
  • Maken opdrachten op pg. 112 t/m 115; ex. 30 acde, 31 abdef, 32, 33a
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Le programme
 Les devoirs - huiswerk
 Weektaak (Topklassen) of opdrachten afmaken (2TH2)
  • Voorkennis over lidwoorden
  • Het delend lidwoord
  • Maken opdrachten op pg. 112 t/m 115; ex. 30 acde, 31 abdef, 32, 33a

Slide 1 - Diapositive

VOORKENNIS LIDWOORDEN

Wat is het verschil tussen bepaalde en onbepaalde lidwoorden?

Slide 2 - Diapositive

Vertaal deze zinnen in het Frans op je mini-bordje.

Ik wil suiker
wij kopen tomaten
Ik hou van water

Slide 3 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD
L' ARTICLE PARTITIF

Slide 4 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD
Leerdoelen: Aan het eind van deze les                   
              -kan ik het delend lidwoord gebruiken 
-ken ik de uitzonderingen            

Slide 5 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD
Open je boek op pg. 112 en maak  de opdracht 30 a

Slide 6 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD
Uitleg video

Slide 7 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD
Na de ontkenning (uitleg video)

Slide 8 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD (samenvatting)

  1. In  NL géén lidwoord => in FR een delend lidwoord                     
  2. Je kijkt eerst naar de vorm van het zelfstandig naamwoord   
Mannelijk
Vrouwelijk
Met h of klinker
Enkelvoud
du
de la
de l'
Meervoud
des
des
des

Slide 9 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD (samenvatting)

Voorbeelden:
  1. Ik eet kaas /  je mange du fromage   
  2. Wil je vlees? / tu veux de la viande? 
  3. Ik wil olie/ je veux de l'huile                  
  4. Er zijn tomaten/ il y a des tomates   

Slide 10 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD (samenvatting)

Uitzonderingen: 
-Na een ontkenning gebruik je de of d'.  ex.: je ne bois pas d'eau  
-Na een hoeveelheidswoord gebruik je alleen de of d'                         ex.: beaucoup de tomates.
-Na de werkwoorden aimer, adorer, préférer, détester gebruik je altijd het bepaald lidwoord : le, la, l', les.
ex.:  tu aimes le cola?


Slide 11 - Diapositive

HET DELEND LIDWOORD
     Maak opdrachten op pg. 112 t/m 115.   15'
K: ex. 30 cde, 31 abde (hv) + 31 f (vwo) 
Z: ex. 32 abc, 33a                                           

Slide 12 - Diapositive

Verbeter je zinnen in je mini-bordje.

  1. Je veux du sucre
  2. Nous achetons des tomates
  3. J'aime l'eau

Slide 13 - Diapositive

Merci de ton attention et travail

Slide 14 - Diapositive