H13.1 - Geluidsbronnen

H13 Geluid
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H13 Geluid

Slide 1 - Diapositive

13.1: Geluidsbronnen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen H13.1
  • 13.1.1 Je kunt uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron bij je oren komt.
  • 13.1.2 Je kunt uitleggen hoe de conus van een luidspreker in trilling wordt gebracht.
  • 13.1.3 Je kunt berekeningen uitvoeren met de geluidssnelheid, de tijd en de afstand.
  • 13.1.4 Je kunt uitleggen waarom je een echo iets later hoort dan het directe geluid.
  • 13.1.5 Je kunt toelichten hoe je met een echolood de diepte van de zee kunt bepalen.

Slide 3 - Diapositive

Geluidsbronnen
  • Het voorwerp dat trillingen produceert en verspreidt 
  • Je stembanden, luidspreker, koptelefoon, muziekinstrument

Slide 4 - Diapositive

Geluidsbronnen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Verplaatsen van geluid

Geluid heeft altijd een
tussenstof nodig

Slide 7 - Diapositive

Geluid horen

Wat gebeurt er met je trommelvlies als de luchtdruk verandert?

Slide 8 - Diapositive

De luidspreker
Een luidspreker gebruikt ook een dun rond vel om de lucht in trilling te brengen. Dat vel wordt conus genoemd. Andere belangrijke onderdelen van een luidspreker zijn een sterke permanente magneet en een spoel (afbeelding 4). De conus zit vast aan de spoel, die vrij heen en weer kan bewegen. Als de spoel in beweging wordt gebracht, beweegt de conus mee.

Slide 9 - Diapositive

De luidspreker
De spoel (en dus ook de conus) wordt in trilling gebracht door een elektrisch signaal. Dat gaat als volgt:
1 Er wordt een wisselspanning over de uiteinden van de spoel gezet. Dit elektrische signaal verandert steeds, net als de drukveranderingen van het geluid.
2 Door de spoel gaat nu een steeds veranderende wisselstroom lopen. De spoel wordt daardoor een elektromagneet waarvan de polen steeds omwisselen.
3 De spoel wordt afwisselend aangetrokken en afgestoten door de permanente magneet. De conus beweegt steeds met de spoel mee. Zo wordt ook de lucht rond de luidspreker in trilling gebracht.

Slide 10 - Diapositive

Geluidssnelheid

Slide 11 - Diapositive

Geluidssnelheid

Slide 12 - Diapositive

Geluidssnelheid
v = snelheid in m/s
s = afstand in meter
t = tijd in seconde

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeldvraag
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over. 
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeldvraag
Gegeven (opzoeken in Binas):  
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:

Slide 15 - Diapositive

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd:
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 16 - Diapositive

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule:
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 17 - Diapositive

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening:
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 18 - Diapositive

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening: 5100 = s / 4,5   -->   s = 5100 x 4,5 = 22950
Antwoord:
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 19 - Diapositive

Gegeven:  vgeluid = 5100 m/s; t = 4,5 s
Gevraagd: de afstand (s)
Formule: v = s / t
Berekening: 5100 = s / 4,5   -->   s = 5100 x 4,5 = 22950
Antwoord: De trein is 22.950 meter van je vandaan
Je hoort een trein aankomen door je oor op een ijzeren treinspoor te leggen. Het geluid doet er 4,5 seconde over.
Hoe ver is de trein van je vandaan?

Slide 20 - Diapositive

Oefenvraag
In de verte onweert het. Je ziet een lichtflits en hoort de donder pas 6 seconden later. De geluidssnelheid door lucht is 343 m/s.

Hoe ver is het onweer van je vandaan?

Slide 21 - Diapositive

Echo
Wat is een echo?

Slide 22 - Diapositive

Echo
1. Geluidsbron produceert geluid
2. Geluid komt ergens tegen aan
3. Wordt teruggekaatst
4. Komt weer terug bij de geluidsbron

Slide 23 - Diapositive

Sonar

Slide 24 - Diapositive

Opdracht: ECHO
De diepte van de zee wordt gemeten met behulp van een echo. Er wordt een geluidssignaal naar de bodem gestuurd om te reflecteren. Wanneer dit geluidssignaal boven wordt ontvangen bedraagt de totale tijd 0,32 s. Hoe diep is de zee?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Aan de slag

Ga bezig met de opgaves 1 t/m 10




Slide 27 - Diapositive

Waar gaan we het over hebben?

  • Wat is geluid?
  • Wat is geluidssnelheid?
  • Hoe bereken je de afstand van de geluidsbron?

Slide 28 - Diapositive