'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie
Slide 10 - Quiz
'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymia
C
metafoor
D
personificatie
Slide 11 - Quiz
'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymia
D
vergelijking
Slide 12 - Quiz
'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 13 - Quiz
Hij is zo sterk als een beer = een metafoor. Juist of onjuist?
A
onjuist
B
juist
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
…maar de premier kwam met zo'n snoeischaar...
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 16 - Quiz
0
Slide 17 - Vidéo
en ondertussen dan nog die hete aardappel van een referendum voor zich uitschuiven...
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 18 - Quiz
0
Slide 19 - Vidéo
...de man die het aan zijn xenofobische laars lapt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 20 - Quiz
0
Slide 21 - Vidéo
Laten we geen wolk van pessimisme over Nederland trekken.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 22 - Quiz
0
Slide 23 - Vidéo
Dans metaforen, dans!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 24 - Quiz
Noem iets wat je leuk vond, twee dingen die je hebt geleerd of onthouden en iets wat je nog wilt weten.
Slide 25 - Carte mentale
Onze taal verandert!
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Maken minilesje (20 min)
Bereid met je groepje een minilesje voor over het subthema dat je aan de rest van de klas gaat geven. (Geef je les eventueel een passende naam)
Je mag het lesje geven met een digitale presentatie (bijv Powerpoint), aan de hand van een poster of op een andere manier die jullie handig vinden om de leerstof over te brengen.
Het lesje duurt 4 tot 5 minuten
Het lesje bevat een interactief onderdeel. Dat wil zeggen: een onderdeel waarbij jullie klasgenoten actief iets moeten doen, zoals een quizje of een poll/onderzoekje.
Je krijgt een tekst met vragen erbij als basis voor je les. Je mag de informatie uitbreiden
Denk aan de structuur: inleiding – kern - slot
Slide 28 - Diapositive
Maak een minilesje voor de klas
Jullie worden in groepjes van 4 personen expert op een subthema