VWO 2 : voegwoorden en soorten bijzinnen


Voegwoorden
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon


Voegwoorden

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kent het verschil tussen een nevenschikkend voegwoord en een onderschikkend voegwoord.

Slide 2 - Diapositive

voegwoord; nevenschikkend en onderschikkend
Voegwoorden verbinden woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar.
Twee soorten:

Nevenschikkend (ns)
Onderschikkend (os)

Slide 3 - Diapositive

nevenschikkend voegwoord
Nevenschikkende  voegwoorden zijn:  en, want, maar en of.

ns voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen 

Voorbeeld:
Ik ging naar de bakker en ik kocht een brood

Slide 4 - Diapositive

onderschikkend voegwoord
Onderschikkende voegwoorden zijn:
  •  het woord dat en woorden waarvan de tweede lettergreep dat is: voordat, omdat, opdat, zodat, nadat, totdat.
  • andere woorden zoals: aangezien, als, daarom, dan, hoewel, indien, mits, tenzij, terwijl, toen, ofschoon, zodra
  • het voegwoord of

os voegwoorden verbinden een hoofdzin en een bijzin


Slide 5 - Diapositive

Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
als
B
dat
C
want
D
omdat

Slide 6 - Quiz

Terwijl de brand woedde, lag de man rustig te slapen
In deze zin is "terwijl" een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 7 - Quiz

Ik weet niet of ik voldoende brood in huis heb
In deze zin is "of " een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 8 - Quiz

Wil je je ouders toestemming vragen, zodat je met ons meekunt op vakantie?
In deze zin is 'zodat' een:
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 9 - Quiz

Gisteren ontdekten mijn ouders, dat mijn broer al drie weken niet naar school gaat.
In deze zin is 'dat' een:
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 10 - Quiz

Wandelen langs het strand is een feest, want je kunt genieten van de prachtig blauwe luchten.
Is 'want in deze zin een:
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 11 - Quiz

Opdracht
Ga naar de Learnbeat 4.2F Hoofd- en bijzinnen.
Dit wordt het huiswerk voor morgen.

Slide 12 - Diapositive