herhaling spelling ou/au,


au/ou
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


au/ou

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Als de au-klank aan het einde van het woord zit, schrijf je vaak er vaak een w achter. 

  blauw         lauw        flauw
pauw     klauw   gauw

Slide 3 - Diapositive

ou
au

Slide 4 - Question de remorquage

Waar zijn alle woorden goed geschreven?
A
blauw, flauw, kaud, aud
B
pauw, goud, kaus, au
C
au, blauwe, flauw, vrauw
D
gauw, saus, pauze, lauw

Slide 5 - Quiz

Welk antwoord is goed?
A
Pouw
B
Pauw
C
Pou
D
Pau

Slide 6 - Quiz

Welk antwoord is goed?
A
Kabauter
B
Kabouter
C
Kabouwter
D
Kabauwter

Slide 7 - Quiz

Schrijf 5 woorden met
ou

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf 5 woorden met
au

Slide 9 - Question ouverte

Einde

Slide 10 - Diapositive