Les 1; Sociale netwerkkaart

Het sociale netwerk;
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
zelf - en samenredzaamheidMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Het sociale netwerk;

Slide 1 - Diapositive

Digibib: 
In de praktijk werk je aan de volgende opdrachten uit de Digibib:





  • Werkproces 4 hier horen bij O7 en O8 en T5
  • Werkproces 6 hier hoort bij: V3, O1, O2,O3, T1 

Slide 2 - Diapositive

Zorgvrager en zijn netwerk
  • Vaak is er bij een zorgvrager een sociaal netwerk aanwezig. 
  • Het ene netwerk van de zorgvrager is sterker dan het andere. 

  • Dit kan met allerlei factoren te maken hebben; 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

1. Wat is het belang van het sociale netwerk voor Carola?

Slide 5 - Question ouverte

2. Waarom is het sociale netwerk in de buurt zo belangrijk?

Slide 6 - Question ouverte

Voordelen: 
Wat zijn de voordelen van een breed sociaal netwerk? 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Opdracht 1: Maak een netwerklijst voor jezelf.   


  • Met wie heb je allemaal contact?
  • Zijn alle contacten even belangrijk?
  • Hoe heb je vooral contact met deze personen?
  • Welke contacten zouden belangrijk zijn als je ziek bent?



Slide 9 - Diapositive

Netwerkcirkel 

Slide 10 - Diapositive

Familie: broers, zussen, nichten, neven, etc. 
clientcontacten: mensen uit het verzorgingshuis, leren kennen bij therapie, etc. 
professionele contacten: huisarts, activiteitenbegeleiding, collega's  
samenleving: overige bekenden, buren, mensen van de bingo, etc.

Slide 11 - Diapositive

De gele stip: 

Is de persoon waarvoor de netwerkcirkel gemaakt wordt 

Slide 12 - Diapositive

Intimiteit: 

- Mensen die je het aller-dierbaarst zijn, die je door dik en dun steunen. 

- Mensen die voor jou "onmisbaar" zijn.

Slide 13 - Diapositive

Vriendschap:

- Andere mensen die dicht bij de cliënt staan. 

- Ze weten waar hij mee bezig is.
 
- Ze kennen een aantal van zijn zorgen en zwakke plekken. 

- Ze wensen dat het goed met hem gaat. 

Slide 14 - Diapositive

Bekenden:

- De cliënt kent deze mensen wel, maar ze staan niet echt dichtbij hem. 

- Ze kennen elkaar, spreken met elkaar af, maar ze komen niet vaak bij elkaar over de vloer.

Slide 15 - Diapositive

Diensten:

- De relatie tussen de persoon en deze cliënt is functioneel. 

- De cliënt maakt gebruik van diensten. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive