Nederlands woordenschat 2f

Woordenschatquiz
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Woordenschatquiz

Slide 1 - Diapositive

In dit boekje kun je lezen hoe je het programma kunt
heractiveren
A
niet activeren
B
opnieuw activeren
C
actief zijn

Slide 2 - Quiz

Deze nieuwe fiets is goed
om mee naar de stad te fietsen.
bruikbaar
A
niet te gebruiken
B
te gebruiken
C
opnieuw te gebruiken

Slide 3 - Quiz

Sommige mensen zijn
en zeggen kwetsende dingen.
gevoelloos
A
zeer gevoelig
B
opnieuw gevoelig
C
zonder gevoel

Slide 4 - Quiz

De instellingen van alle machines worden gecontroleerd.

planmatig
A
met een plan
B
zonder een plan
C
volgens een plan

Slide 5 - Quiz

De reactie van de student kwam

onverwachts.
A
niet verwacht
B
zonder reden
C
niet normaal

Slide 6 - Quiz

studeer ik iedere dag een uur.
Gewoonlijk
A
niet zoals altijd
B
normaal
C
zonder moeite

Slide 7 - Quiz

"Vallende sterren" is een natuurlijk

verschijnsel.
A
iets wat licht geeft
B
iets wat zich voordoet
C
iets wat je kunt zien

Slide 8 - Quiz

versprak hij zich.
Onbewust 
A
met opzet
B
zonder het te bedenken
C
met ons bewustzijn

Slide 9 - Quiz

Hij zag de van zijn nieuwe schoenen in de ruit.
weerspiegeling
A
iets wat reflecteert
B
iets waar je over na moet denken
C
iets wat je opnieuw ziet

Slide 10 - Quiz

Als Allround Woningstoffeerder werk je altijd onder begeleiding van een
eindverantwoordelijke.
A
degene die alle antwoorden weet.
B
degene aan wie je uit moet leggen waarom je iets hebt gedaan.
C
degene die de kantjes ervan afloopt
D
degene die uiteindelijk verantwoordelijk is voor alles

Slide 11 - Quiz

Bedenk goed welke kleur in je huiskamer past vóór je een nieuw bankstel
aanschaft.
A
verkoopt
B
koopt
C
aanschouwt
D
aanblijft

Slide 12 - Quiz

In een tweedehands winkel koop je een theeservies voor een
habbekrats.
A
honderden euro's
B
twintig euro
C
een dure sjaal
D
weinig geld (goedkoop)

Slide 13 - Quiz

Aan de van de wijzer kun je zien hoe laat het ongeveer is.
positie
A
Omstandigheden waar iemand zich in bevindt
B
plaats waar iemand zich bevindt
C
verzorging
D
hoogte

Slide 14 - Quiz

In die misdaadserie zoeken ze altijd naar het van de dader.
motief
A
figuur dat regelmatig wordt herhaald
B
gedachte
C
herinnering
D
reden waarom je iets doet

Slide 15 - Quiz

Bij een discussie of betoog ga je uit van een , die je onderbouwt met argumenten.
stelling
A
steiger
B
open kast om iets in op te bergen
C
bewering waarvan je aanneemt dat die waar is.
D
iets wat je wilt bereiken

Slide 16 - Quiz

Bij het bakken van het brood had de bakker een van tien minuten extra
omdat hij niet precies wist of de oven heet genoeg werd.
marge
gecalculeerd,
A
kloktijd, ingespeeld
B
gradenlijst, uitgezet
C
schaal, opgezet
D
speling, berekend

Slide 17 - Quiz

De auteur van het Boekenweekgeschenk
dit jaar in het filiaal van de boekhandel aan de Nieuwe Markt.
signeert
A
tekenen
B
handtekening zetten
C
schenkt
D
cadeau geven

Slide 18 - Quiz

De wijkverpleegkundige is
tegen Corona.
resistent
A
heeft weerstand tegen
B
is ingeënt tegen
C
is gewend aan
D
kan tegen

Slide 19 - Quiz

Het te veel betaalde bedrag van 20 euro wordt
gerestitueerd 
A
afgeboekt
B
overgeschreven
C
achtergehouden
D
terugbetaald

Slide 20 - Quiz

Dit is een opleiding
erkende
A
bekent
B
bekende
C
goedgekeurde
D
ingezien

Slide 21 - Quiz