Een instructie maken

Instructie
Nieuw Nederlands

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Instructie
Nieuw Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel 5.4
Je weet wat een instructie is.

Je weet hoe je een instructie moet schrijven.

Hoe je makkelijk leesbare zinnen schrijft.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 
Voor de onderstaande opdracht krijg je 3 minuten
de tijd.

  • Vouw een papieren vliegtuig.
timer
0:03

Slide 3 - Diapositive

Geen instructie!
Opdracht 1b Vergelijken
Bekijk de vliegtuigjes die gevouwen zijn door iedereen uit de klas. Niet alle vliegtuigjes zullen gelijk zijn. 

  • Hoe kan het dat niet alle 
       vliegtuigjes gelijk zijn?


Slide 4 - Diapositive

Bron: www.steamcommunity.com via Google
Een instructie
  • De vliegtuigjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een vliegtuigje moet vouwen. Je noemt  deze uitleg een instructie.

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1c
Nog een keer

Vouw een vliegtuigje volgens de instructie die je hiernaast ziet.

Slide 6 - Diapositive

Bron: https://nl.123rf.com via Google
Een instructie schrijven



Met een instructie geef je informatie hoe de lezer iets moet doen, maken of uitvoeren

Slide 7 - Diapositive

Je hebt net zelf gemerkt hoe het is om iets zonder en met een instructie te doen.
Een instructie schrijven
Met een instructie geef je de lezer informatie hoe hij iets moet doen, maken of uitvoeren


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 2

Kijk naar de instructie hiernaast. Het is een instructie voor een spel met een fles.

Zet de verschillende stappen in een logische volgorde zodat er een duidelijke instructie ontstaat.






Speluitleg
1) Ga in een kring om de fles zitten.
2) Schrijf de opdracht op een papiertje en rol hem op.
3) Voer de opdracht uit die op het papiertje staat.
4) Draai de fles rond tot hij stopt.
5) Bedenk allemaal een opdracht.
6) Degene naar wie de fles wijst, pakt een papiertje uit de fles.
7) Stop de opdrachten in een fles.




Slide 9 - Diapositive

Bron: www.jeanne-miniatuur-schilderij.nl via Google

Noteer de juiste volgorde in je schrift.

Antwoord:
Juiste volgorde moet zijn:
5 - 2 - 7 - 1 - 4 - 6 - 3

Wat is de juiste volgorde?
A
2, 5, 4, 7, 1, 6, 3
B
5, 7, 2, 4, 1, 6, 3
C
5, 2, 7, 1, 4, 6, 3
D
5, 2, 1, 6, 7, 4, 3

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een instructie schrijven
  • Een instructie schrijf je in de gebiedende wijs, dat betekent dat de meeste zinnen beginnen met een werkwoord (doe-woord). 

  • Soms is het ook belangrijk dat je bepaalde dingen nodig hebt, de ingrediënten of benodigdheden. Hiervoor maak je een lijstje.

  • Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Schrijf korte en duidelijke zinnen, maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes. 




Schrijf geen overbodige informatie bij een instructie. 

Slide 11 - Diapositive

Kijk bij de eerste serie lessen schrijfvaardigheid als je nog wat wilt weten over de opmaak, lay-out, van een tekst.

Maak gebruik van verschillende bronnen bij het schrijven van je instructie. Hierbij kun je denken aan het internet, een boek, een klasgenoot, een familielid, een vriend(in), enz.
Stappenplan instructie schrijven

  1. Leg je informatie in een logische volgorde in stappen uit.
  2. Maak de stappen herkenbaar door gebruik te maken van cijfers, bolletjes of streepjes.
  3. Voeg een ingredientenlijst of benodigdhedenlijst toe als dat nodig is.



  4. Maak gebruik van volgordewoorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, ten slotte.
  5. Begin de verschillende stappen met werkwoorden, doe-woorden, zoals: pak, neem, maak, leg, bak, enz.
  6. Maak gebruik van plaatjes en/of foto's.
  7. Bedenk een titel die goed past bij je instructie.
  8. Gebruik korte zinnen.


Slide 12 - Diapositive

Bron: www.flicker.com ; KatjaLinders
eerst, daarna, vervolgens, ten slotte
Deze woorden noem je ook wel:
A
volgordewoorden
B
werkwoorden
C
bijvoeglijk naamwoorden
D
instucties

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan ik in een instructie de stappen herkenbaar maken?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een instructie gebruik je vaak
A
vraagzinnen
B
de gebiedende wijs
C
uitroeptekens
D
bijzinnen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een instructie begint bijna elke zin met een
A
Lidwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Doewoord

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem zelf een aantal doewoorden:

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Om je instructie te verduidelijken gebruik je:
A
veel spaties tussen de zinnen
B
veel woorden
C
plaatjes , tekeningen
D
grote letters

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 
Maak 5.4 in je boek




Slide 19 - Diapositive

Bekijk voordat je gaat schrijven nog een keer het 'Stappenplan instructie schrijven' op de vorige slide.

 Vergeet niet: pas je taalgebruik aan aan je doelgroep en zorg voor een aantrekkelijke lay-out.
Wat weet je nog?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen in een logische volgorde
  • De meeste zinnen in een instructie beginnen met een doe-woord.
  • Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes, zorg voor een mooie verdeling over je papier.
  • Schrijf geen overbodige informatie bij een instructie, gebruik korte en duidelijke zinnen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.4 Schrijven en formuleren
In deze les leer je :
  • Hoe je een informatieve tekst schrijft
  • Hoe je een inleiding schrijft
  • Formuleertips

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Informatieve tekst

Slide 23 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Informatieve tekst
Je geeft de lezer informatie:
  • Noem vooral feiten (is te controleren of op te zoeken)
  • Schrijf een inleiding, een kern en een slot.
  • Zet een witregel tussen iedere alinea.
  • Zet een titel boven de tekst.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inleiding
  • Je schrijft waar de tekst over gaat.
Je trekt de aandacht van de lezer;
-Stel een vraag die je in de tekst beantwoordt.
-Vertel een kort, persoonlijk verhaaltje dat met het onderwerp te maken heeft.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formuleertips
Hoe zorg je ervoor dat een tekst fijn is om te lezen?
* Bedenk wie jouw tekst gaat lezen; wat weten de lezers al van het onderwerp, past jouw taalgebruik bij de lezers?
*Schrijf in de tegenwoordige tijd óf in de verleden tijd.
*Zorg voor afwisseling in je taalgebruik: verwijswoorden, synoniemen.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een informatieve tekst bestaat uit 3 delen, welke?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan je de aandacht van de lezer trekken?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maak 4.4

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je nieuw geleerd in deze les?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions