W1.2

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Herzlich Willkommen zurück liebe Schüler!

Lied: Es geht mir gut 

Periode 1 Woche 1.2 https://open.spotify.com/track/2pyIlLXXcTLfx92JXOzOAN?si=d16766d0a1464679https://open.spotify.com/track/2pyIlLXXcTLfx92JXOzOAN?si=d16766d0a1464679

Heute auf dem Programm

1. Meme der Woche

2. Wiederholung der letzten Stunde​

3. Sprechen​: sich vorstellen

4 . Hausaufgaben für die nächste Woche

5.  An die Arbeit!​

 6. Ziele checken

Lernziele

Am Ende der Stunde:

- kan ik antwoord geven op de vraag: wie geht es dir?

- kan ik antwoord geven op de vraag: wie heißt du?

- kan ik antwoord geven op de vraag: wie alt bist du?

- kan ik antwoord geven op de vraag: woher kommst du?

Meme der Woche

Hast du gut geschlafen? Ja/Nein

Sätze gelernt?

1. Hast du die Sätze gelernt? Ja / nein, nicht alle Sätze
2. Wie oft hast du gelernt? jeden Tag 10 Minuten/ nur einen Tag/ ich habe vergessen zu lernen
   
3. Wie hast du gelernt? 
4. Wie viele Sätze kennst du schon?  --> Gimkit!!!

www.gimkit.com

SPRECHEN: Wiederholung der letzten Stunde

• Wie geht es dir? Mir geht es fantastisch, (sehr) gut/ nicht so gut/slecht/ Ich bin .... 
• Ich heiße ...  = Ik heet
  
• Wie heißt du?  = Hoe heet jij?
  
• Du heißt...?  = Jij heet ...?)
  
• Ja, ich heiße... = Ja, ik heet ...
  

Wiederholung letzte Stunde: was weißt du noch?
Hoe leer je tijdens de les het snelst Duits?
Hint -->

Klassendeutsch

1. Zoek het Klassendeutschboekje en sla hem op, op je laptop: Ga naar:
   

•  Itslearning (nuovo.itslearning.com)
  
• Vakken
  
• Deutsch Klasse 1 2024-25
•  Bronnen: Klassendeutsch 22-23
  

2. Kies 5 zinnen uit het boekje die jij het meest denkt te gaan gebruiken en schrijf ze voor in je schrift + vertaling

Klaar?  Teken bij elke zin een plaatje dat laat zien wat de zin betekent.

Hoe kan je in de les zo veel mogelijk Duits spreken?

- Vragen die je veel gebruikt in de les in het Duits stellen door ze op te zoeken in het Klassendeutschboekje.

Deze Duitse zinnen ga ik veel gebruiken in de les

Hallo, wie geht es dir? 

Mir geht es (nicht) gut./ Ich bin ... /Mir ist...

Wie heißt du?​

Ich heiße … 

Wie alt bist du?

Ich bin elf/zwölf/dreizehn Jahre alt.  

Woher kommst du?

Ich komme aus den Niederlanden.

Hallo, hoe gaat het met jou? 

Met mij gaat het (niet) goed. Ik ben...

Mij is het...

Hoe heet jij?

Ik heet ....

Hoe oud ben jij?

Ik ben 11/12/13 jaar oud. 

Waar kom je vandaan?

Ik kom uit Nederland.

Sprechen: sich vorstellen

AUFGABE: STEL JE VOOR AAN BUURMAN/VROUW 

1. Hallo, hoe gaat het met je? Met mij gaat het…​/ Ik ben..

2. Ik heet … Hoe heet jij?​

3. Ik ben .. jaar. Hoe oud ben jij?

4. Ik kom uit Nederland. Waar kom jij vandaan?

An die Arbeit! 

Machen: Neue Kontakte Kapitel 1: blz 18/19: oefening 4b, 5, 6a, 7a hulpmiddelen:

-Uitleg van de Duitse instructies: blz 195

-Woordenlijst op blz 30/31

Fertig?(Klaar?): blz 20/21

Hausaufgaben für die nächste Stunde 

- Leer: de 8 zinnen uit je schrift om je voor te stellen (nl--> de)

(Belangrijk!: verspreid je leerwerk over meerdere dagen, leer wel elke dag maar niet langer dan 10 minuten)

- Meenemen: Neue Kontakte Deel A, Duits schrift  en agenda

Kontrolle der Lernziele!!

Hallo, hoe gaat het met jou?

1. Hallo, wie geht es dir?
2. Hallo, how get es dir?
3. Hallo, hoe geht es dir?

Met mij gaat het (niet) goed.

1. Mir gaat es (not) gut
2. Mir geht es (nicht) gut.

Hoe heet jij?

1. How heist du?
2. Wie heist tu?
3. Wie heißt du?

Ik heet....

1. Ich heiße....
2. Ik heiße
3. Ik heibe
4. Ich heißt

Hoe oud ben jij?

1. Wie ald bist du?
2. How ald bist du?
3. Wie alt bist du?
4. Hoe alt bist du?

Ik ben 12 jaar oud.

1. Ich bin zwölf Jahre alt. Wie alt bist du? Ich bin elf/zwölf/dreizehn Jahre alt.
2. Ich bin dreizehn Jahre alt. Wie alt bist du? Ich ben elf/zwölf/dreizehn Jahre alt.
3. Ik ben elf Jahre alt.
4. Ik bin zwölf.

Ik kom uit Nederland.

1. Ich komme auf den Niederlanden.
2. Ich komme aus Niederland.
3. Ich komme aus den Niederlanden.
4. Ik kommt aus den Niederlanden.