Les 2: Persoonsvorm verleden tijd 'tx kofschip

Nederlands
Onderwerp: Persoonsvorm verleden tijd
Naam: Meneer de Vries



1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Onderwerp: Persoonsvorm verleden tijd
Naam: Meneer de Vries



Slide 1 - Diapositive

Start klaar
Telefoon ingeleverd in de zak
Jas in de kast
Petjes af
Oortjes uit
Inloggen lessonup
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

Les planning
Les doelen deze les
Herhaling vorige les (pv tt)
Nieuwe theorie
Les evalueren
Vooruitblik volgende les
Les afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Les doelen
Aan het einde van deze les kan de leerlingen zelfstandig met behulp van 't Kofschip werkwoorden vervoegen in de verleden tijd.
Aan het einde van deze les weet de leerling hoe hij een regelmatig en onregelmatig werkwoord moet vervoegen

Slide 4 - Diapositive

Welke regel gebruik ik bij de pv tt?
A
loop of loopt
B
'tx kofschip

Slide 5 - Quiz

De oude man (vinden) het niet gezellig in het bejaardentehuis.
A
vindt
B
vind

Slide 6 - Quiz

Het jongetje (houden) meer van worst dan van snoep.
A
Houd
B
Houdt

Slide 7 - Quiz

Hij (geven) het meisje een bos bloemen.
A
geeft
B
geef

Slide 8 - Quiz

De wedstrijd (beginnen) direct na het fluitsignaal.

Slide 9 - Question ouverte

(Ronden) eerst je huiswerk af voor je naar buiten gaat!

Slide 10 - Question ouverte

(Vinden) jij het ook zo gezellig in de pauze?

Slide 11 - Question ouverte

Droge humor (vinden) ik het grappigst.

Slide 12 - Question ouverte

De nachtegaal (zingen) een prachtig lied.

Slide 13 - Question ouverte

Die deugniet (belanden) nog eens in de gevangenis.

Slide 14 - Question ouverte

Weet jij waar het vliegtuig (landen)?

Slide 15 - Question ouverte

Wanneer gebruik je 'tx kofschip?
't Kofschip gebruiken we als we een werkwoord moeten vervoegen in de verleden tijd of als we een voltooid deelwoord moeten vervoegen

de o en i van 't kofschip doen niet mee met de regel, het gaat om de letters txkfschp


Slide 16 - Diapositive

Stam + 'tx kofschip (txkfschp)
  • Zit de laatste letter in 'tx kofschip dan voeg je -te toe
  • Zit de laatste letter niet in 'tx kofschip dan voeg je -de toe

Gisteren (verhuizen) Lisa.


Gisteren (fietsen) Lisa.
            

Slide 17 - Diapositive

Stam + 'tx kofschip (txkfschp)
Wel = te / nee = de
Gisteren (verwachten) Lisa.

Gisteren (verbeteren) Lisa.

Gisteren (Vermoeden) Lisa.

Slide 18 - Diapositive

Stam + 'tx kofschip (txkfschp)
Wel = te / nee = de
Vanmorgen (posten) Arno een bericht op facebook.

Vanmorgen (verzorgen) Arno zijn zoon.

Vanmorgen (landen) Arno op Schiphol.

Slide 19 - Diapositive

Wat als je te maken krijgt met meerdere personen?
Als het om meerdere personen gaat voeg je een extra N toe
'tx kofschip
Voorbeeld enkelvoud: Vorige week verfde Arno het huis.

Meervoud: Vorige week verfden wij het huis.




Slide 20 - Diapositive

Regel matigwerkwoord ('tx kofschip)

  • Zwakke werkwoorden

Voorbeelden: Fietsen - fiets - fietst - fietste en gefietst.

Onregelmatige werkwoorden (zonder regel, dus uit je hoofd leren.)

  • Sterke werkwoorden

Voorbeeld: Lopen - loopt - liep - liepen en gelopen

Voorbeeld: Zwemmen - zwemt - zwom - zwommen en gezwommen

Voorbeeld: Vinden - vind of vindt - vond - vonden en gevonden

Slide 21 - Diapositive

Sterke werkwoorden
Toen (vallen, pv vt) er tenminste nog een flink pak sneeuw.

Bovendien (vriezen, pv vt) toen allen kanalen, grachten en meren dicht. 

Vroeger (vinden, pv vt) ik de winters in Nederland veel leuker.

Slide 22 - Diapositive

Vroeger (vinden, pv vt) ik winters in Nederland veel leuker.
A
Vinden
B
Vind
C
Vond
D
Vindt

Slide 23 - Quiz

Ondanks alles (bevallen, pv vt) ze negen maanden later van een gezonde dochter.
A
Beviel
B
beviel
C
bevalt
D
bevalen

Slide 24 - Quiz

Vorige week (posten) Arno en Lisa een bericht.
A
Postte
B
Posten
C
Postten
D
Poste

Slide 25 - Quiz

Vorige week (posten) Arno een bericht.
A
posten
B
postten
C
postte
D
post

Slide 26 - Quiz

Vroeger (lachen) ik meer dan tegenwoordig.
A
Lachte
B
Lachtte
C
Lachten
D
lacht

Slide 27 - Quiz

Iedereen (raden) me in die tijd aan om serieuzer te zijn.
A
raade
B
raadde
C
raad

Slide 28 - Quiz

Die onvoldoende voor Nederlands (hakken) er gisteren wel in!
A
hakte
B
hakkte
C
hakten
D
hakden

Slide 29 - Quiz

Opdracht maken
Maak de opgaven van de docent.
't kofschip

Werkwoordspelling app pv verleden tijd 
timer
30:00

Slide 30 - Diapositive

Vooruitblik volgende les
Vervoegen van het voltooid deelwoord.

Slide 31 - Diapositive

Einde les

Slide 32 - Diapositive