Thema 1: paragraaf 1.7

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Paragraaf 7: Allemaal anders

                         Lesdoelen

               Na deze les:

1. Kun je de aanpassingen bij planten beschrijven;
2. Kun je de aanpassingen bij dieren beschrijven.

Kunnen planten hun eigen voedsel maken?

1. Ja
2. Nee

Wat is noodzakelijk voor fotosynthese?

1. Lucht
2. Warmte
3. Zonlicht
4. Glucose

Aanpassingen organismen

De omgeving waar ze leven speelt een grote rol.

De meeste planten en dieren hebben aanpassingen:

- goed bewegen

- voeden

- verdedigen

springmuis

grote rafelvis (= zeepaardje)

Verdediging bij dieren

Tegen vijanden:

• stekels of gifstekels
• schutkleur -> onzichtbaar
• schild                               

Tegen de omgeving:

• vetlaag (vacht) tegen kou
  
• voetzolen aanpassen tegen uitglijden

Verdediging bij planten

Tegen vijanden:

• stekels
  
• brandharen
  
• maken van gifstof                           
  

Tegen de omgeving:

• droge omgeving -) kleine bladeren en veel wortels
• natte omgeving -) grote bladeren en weinig wortels

Waterdieren

Dieren die in het water leven.

Ze hebben vinnen om goed te kunnen bewegen en kieuwen om adem te halen. 

Ze zijn gestroomlijnd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over daardoor glijden ze snel door het water.

0

Hebben waterdieren meestal een gestroomlijnd lichaam?

1. Ja
2. Nee

Schutkleur van een dier is een aanpassing aan de leefomgeving

1. Waar
2. Niet waar

Welke kenmerken horen bij landplanten die in een droog milieu leven?

1. Grote, platte bladeren
2. Kleine, dikke bladeren
3. Sterk ontwikkeld wortelstelsel
4. Zwak ontwikkeld wortelstelsel

Planten kunnen zich verdedigen door:

1. Mond
2. Wortels
3. Stekels/ brandharen

                         Lesdoelen

               Na deze les:

1. Kun je de aanpassingen bij planten beschrijven;
2. Kun je de aanpassingen bij dieren beschrijven.