CKV H4-A4 Theater verkennen en verbreden

Theater 
Theater is een verzamelnaam voor verschillende varianten van voorstellingen, waarbij acteurs een rol spelen, die wordt opgevoerd voor een live publiek. 


                                       LEERDOELEN  lessen theater:
  1. Je kent de genres en kenmerken van de discipline theater.
  2. Je weet het verschil tussen feit en fictie en je kunt uitleggen dit een rol kan spelen in een voorstelling 
  3. Je kunt de kenmerken toepassen in de verdiepende keuzeopdracht.

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
CKV/ACMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Theater 
Theater is een verzamelnaam voor verschillende varianten van voorstellingen, waarbij acteurs een rol spelen, die wordt opgevoerd voor een live publiek. 


                                       LEERDOELEN  lessen theater:
  1. Je kent de genres en kenmerken van de discipline theater.
  2. Je weet het verschil tussen feit en fictie en je kunt uitleggen dit een rol kan spelen in een voorstelling 
  3. Je kunt de kenmerken toepassen in de verdiepende keuzeopdracht.

Slide 1 - Diapositive

THEATER GENRES
Lees de onderstaande genres en maak de vragen op de volgende slides
Tragedie
Tragedies werden opgevoerd tijdens jaarlijkse Griekse feesten ter ere van de godheid Dionsysus. Toneelschrijvers konden tijdens deze gelegenheden een prijs winnen met hun nieuwste stukken. De Griekse filosoof Aristoteles (384 - 322 v.Chr.) stelde een boek samen met regels voor tragedieschrijvers. Het doel van een tragedie is om bij het publiek medelijden of angst op te roepen. Met de hoofdpersoon moet het dan ook slecht afloppen. Hij beschrijft drie ‘eenheden’: eenheid van tijd, eenheid van plaats, eenheid van handeling. 

Muziek theater
Muziektheater is een verzamelnaam voor theater waarin muziek een grote rol speelt, zoals opera en musical. 

Bewegings theater
Theater waar fysiek spel (spel waarbij bewegen en de uitdrukkingskracht van het lichaam) wordt gebruikt om het verhaal te vertellen. Een voorbeeld is (panto)mime wat vrij vertaald ‘alles imitator’ betekent.

Doelgroep theater
Komt op in jaren zestig en was aanvankelijk gericht op de culturele vorming door middel van toneel, later gericht op de maatschappelijke bewustwording en maatschappijkritische vorming van jeugdigen en jongeren.

Cabaret
Cabaretvoorstellingen bestaan vaak uit een aaneenschakeling van korte fragmenten komedie, zang, dans en theater, waarbij de performer zich rechtstreeks tot het publiek richt.

Slide 2 - Diapositive

Welke vorm van theater heeft jouw voorkeur?
Denk aan toneel, cabaret, musical, opera etc. Schrijf ook op waarom.

Slide 3 - Carte mentale

Er zijn verschillende vormen van cabaret. Bekijk de
volgende fragmenten en schrijf erbij wat voor soort
cabaret het is.
A
Stand-up comedy
B
Muziek cabaret
C
Nonsens cabaret
D
Fysiek cabaret

Slide 4 - Quiz

Er zijn verschillende vormen van cabaret. Bekijk de
volgende fragmenten en schrijf erbij wat voor soort
cabaret het is.
A
Stand-up comedy
B
Muziek cabaret
C
Nonsens cabaret
D
Fysiek cabaret

Slide 5 - Quiz

Er zijn verschillende vormen van cabaret. Bekijk de
volgende fragmenten en schrijf erbij wat voor soort
cabaret het is.
A
Stand-up comedy
B
Muziek cabaret
C
Nonsens cabaret
D
Fysiek cabaret

Slide 6 - Quiz

THEATER KENMERKEN
Lees de onderstaande tekstjes
Mimiek
Dit is de gezichtsuitdrukking van een acteur. Naast houding en beweging is dit een belangrijke uitdrukkingsvorm om een personage uit te beelden en zijn/haar emoties over te brengen.

Stemgebruik
Acteurs kunnen hun stem op vele manieren inzetten om een personage uit te beelden. Ze kunnen spelen met volume en tempo, een bepaald accent aannemen of verschillende intonaties is een tekst leggen.

Speelstijl
Onder speelstijl verstaat men een wijze van spelen, die vaak kenmerkend is voor een bepaald genre bijv: slapstick in caberet of toneel.
Voorstelling
Met voorstelling wordt de inhoud van een theaterstuk bedoeld. Daarbij zijn de vijf w’s van belang: wie, wat, waar, wanneer en waarom.

Decor
Alles wat op toneel staat om de plaats van handeling of de sfeer van het opgevoerde weer te geven.
Mise-en-scène
De manier waarop spelers het speelvlak opkomen en afgaan, zich opstellen en verplaatsten noemen we mise-en-scène= letterlijk "in scene zetten". De inrichting van het toneel (decor) heeft daar grote invloed op.

Slide 7 - Diapositive

Tot welk genre behoort dit theaterstuk?

Slide 8 - Diapositive

THEATER verbreden
Bij verbreden kijken we naar theater vanuit de dimensie Feit en Fictie.

De dimensie feit en fictie is een manier om naar de kunst te kijken. Denk maar eens aan een theatervoorstelling die indruk op je gemaakt heeft. Was deze volledig verzonnen, gebaseerd op feiten, of iets ertussen in? En beïnvloedt dat jouw oordeel?

Soms wordt de waarheid expres verdraaid om je aan het denken te zetten. Nep nieuws in het theater.

Ook cabaretiers spelen met de waarheid. Vaak wordt deze uitvergroot. En soms is de waarheid grappiger dan dat je het verzonnen hebt.  


Slide 9 - Diapositive

Cabaretiers gebruiken ook soms de waarheid voor
hun show. Jochem Meyer vertelt in deze sketch
over een ervaring op het vliegveld van Bonaire.
Wat denk je, is dit feit of fictie of beide?

Slide 10 - Question ouverte

Welke kenmerken van theater gebruikt hij het meest om het (nog) echter te laten lijken?
A
Mimiek
B
Stem
C
Mise-en-scène
D
Decor

Slide 11 - Quiz

Doe opdracht 
Bij de kenmerken van theater wordt gesproken over de vijf w’s. Theatermakers bepalen van te voren :
 WIE - welke personages gaan in een theaterstuk spelen  
 WAT - welk onderwerp is leidend in dat theaterstuk 
 WAAR - de plek, waar zich alles afspeelt 
 WANNEER - de tijd van de gebeurtenis 
 WAAROM - de reden van alle handelingen/gebeurtenissen

In groepje van max. 4 leerlingen schrijven jullie een korte scene (je hoeft hem niet uit te spelen), verwerk alle vijf de W's in jullie scene. 


Slide 12 - Diapositive