Onderzoeksvaardigheden

Onderzoeksvaardigheden
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Onderzoeksvaardigheden

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Waar ben jij nieuwsgierig naar?

Slide 3 - Carte mentale

Bronnen selecteren
Objectief vs. subjectief
(wetenschappelijke bevindingen vs. meningen en vooroordelen)

Wat is het doel van het geschrevene?
Wat is de bredere context?
Hoe zijn woorden en afbeeldingen gekozen?
Op welke manier is de informatie tot stand gekomen?


Zoek artikelen op over jouw onderwerp: beoordeel of deze objectief of subjectief zijn.


Slide 4 - Diapositive

Onderzoeksvragen
Beschrijvende vragen
Meer willen weten over een bepaald maatschappelijk vraagstuk. 
Vragen die beginnen met:
Wanneer, Hoeveel, Welke...

Verklarende vragen
Het willen verklaren van verbanden tussen variabelen zoals oorzaak-gevolgrelaties. Vragen die beginnen met:
Waarom, Waardoor...

Slide 5 - Diapositive

Waarom gebruikt men lichaamstaal bij het geven van een mondelinge presentatie?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag

Slide 6 - Quiz

Welke doelgroep wil bedrijf X met zijn instagramprofiel bereiken?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag

Slide 7 - Quiz

Waardoor wordt het ziekteverzuim van baliemedewerkers bij Rabobank Nederland veroorzaakt?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag

Slide 8 - Quiz

Wat is het effect van agressie in videogames op het gedrag van kinderen?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag

Slide 9 - Quiz

In hoeverre bestaat er effectief beleid op het onderhouden van een hoge mate van voetbalveiligheid in Nederland?
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag

Slide 10 - Quiz

Bronnen beoordelen
Je gaat nu uit elkaar en gaat met 3 andere leden van een duo in groepjes van 4 zitten. Jullie presenteren in je groepje kort jullie onderwerp en de artikelen die je daarbij hebt gevonden. 

De anderen luisteren en beoordelen of de artikelen objectief of subjectief zijn en waarom! 
Gebruik daarvoor de volgende richtvragen:

Wat is het doel van het geschrevene?
Wat is de bredere context?
Hoe zijn woorden en afbeeldingen gekozen?
Op welke manier is de informatie tot stand gekomen?

Slide 11 - Diapositive

De artikelen die mijn groepsgenoten hebben gevonden waren vooral...
Objectief, want...
Subjectief, want...

Slide 12 - Sondage

Wat weet je nog van beschrijvende en verklarende vragen?

Slide 13 - Question ouverte

Soorten onderzoek
Kwalitatief onderzoek vs. kwantitatief onderzoek
  • Kwantitatief: hoeveelheden, telbaar
  • Kwalitatief: ervaringen en beweegredenen, niet telbaar

Meetinstrumenten
  1. Enquête (gesloten vragen; grote hoeveelheid data; kwantitatief)
  2. interview (open vragen; diepliggende informatie; kwalitatief)
  3. Observatie (gedrag van mensen)
  4. Experiment (proefpersoon in een gecontroleerde omgeving)

Slide 14 - Diapositive

Een organisatie wilt weten of het helpt om campagne te voeren tegen alcoholgebruik onder minderjarigen. Ze heeft een specifiek filmpje gemaakt en ze wil graag weten of jongeren minder alcohol gaan gebruiken nadat ze dit filmpje hebben gezien.
A
Enquete
B
Interview
C
Experiment
D
Observatie

Slide 15 - Quiz

Fair Trade is benieuwd naar hoe aangesloten boeren hun werksituatie nu ervaren. Worden verwachtingen waargemaakt en wat zijn eventuele verbeterpunten?
A
Enquete
B
Interview
C
Experiment
D
Observatie

Slide 16 - Quiz

De overheid wil in kaart brengen hoeveel jongeren in één keer de goede studiekeuze maken en wat ze doen als dit niet het geval is. Dit onderzoek wordt gedaan onder alle jongeren in Nederland die vorig jaar hun schooldiploma haalden.
A
Enquete
B
Interview
C
Experiment
D
Observatie

Slide 17 - Quiz

Een onderzoeker is benieuwd naar het gedrag van mensen in supermarkten. Hij is vooral geïnteresseerd in onbewuste handelingen, zoals of mensen veel dwalen of juist erg efficiënt boodschappen doen.
A
Enquete
B
Interview
C
Experiment
D
Observatie

Slide 18 - Quiz

Het blijkt dat geweld tegen hulpverleners toeneemt. Onderzoekers willen bij de slachtoffers hiervan vaststellen hoe zwaar het geweld was en in welke situatie het plaatsvond.
A
Enquete
B
Interview
C
Experiment
D
Observatie

Slide 19 - Quiz

Onderzoekers zijn benieuwd of de locatie waar mensen gaan stemmen het stemgedrag beïnvloedt. Ze creëren verschillende situaties en onderzoeken of de omgeving effect heeft op het stemgedrag.
A
Enquete
B
Interview
C
Experiment
D
Observatie

Slide 20 - Quiz

Wat weet je nog van kwantitatief en kwalitatief onderzoek?

Slide 21 - Carte mentale

Opdracht
Welke onderzoeksvraag was voor de onderzoekers in bovenstaande bron leidend?

Welk meetinstrument hebben de onderzoekers gebruikt om hun onderzoeksvraag te beantwoorden?

Leg uit waarom het voor dit onderzoek niet erg was dat er maar 40 jongeren meedoen?

Stel dat de onderzoekers over alle jongeren in Nederland een uitspraak willen doen over wat hun houding is over gamen en gokken. Zouden ze dan op dezelfde manier als hierboven beschreven is aan hun respondenten komen? Waarom wel of niet?

Slide 22 - Diapositive

Opdracht
Leg uit waaraan je kunt zien dat het in de bovenstaande bron om een kwantitatief onderzoek gaat.

Wat zijn de twee onderzoeksvragen geweest in dit onderzoek van de Radboud Universiteit? 

Laat met een citaat zien in welk gedeelte van de tekst je antwoord krijgt op de eerste onderzoeksvraag. En waar vind je het antwoord op de tweede onderzoeksvraag?

Welk meetinstrument hebben de onderzoekers gebruikt?



Slide 23 - Diapositive

Variabelen
Een variabele is een kenmerk van een object, actor of samenleving dat kan variëren. 

Onafhankelijke variabele: de variabele die als oorzaak wordt gezien voor het veranderen van een andere variabele
Afhankelijke variabele: de variabele die wordt beïnvloedt door één of meer onafhankelijke variabelen

Slide 24 - Diapositive

'Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe groter de kans op een hoger inkomen.'

Wat is de onafhankelijke variabele en wat de afhankelijke variabele?
A
O: inkomen A: opleidingsniveau
B
O: opleidingsniveau A: inkomen

Slide 25 - Quiz

Hypothese
De samenhang tussen variabelen kunnen we beschrijven aan de hand van een hypothese. 

Dit is een toetsbare stelling (je kunt dit onderzoeken/meten) en is een veronderstelling hoe de werkelijkheid in elkaar zit. 

Je kunt dit dan zichtbaar maken in een conceptueel model

Slide 26 - Diapositive

Wat weten jullie nog van een hypothese?

Slide 27 - Carte mentale

Onderzoekers zijn benieuwd of de locatie waar mensen gaan stemmen het stemgedrag beïnvloedt. Ze creëren verschillende situaties en onderzoeken of de omgeving effect heeft op het stemgedrag.
Stel een hypothese op en teken het conceptueel model wat past bij deze onderzoeksvraag.
Onderzoekers zijn benieuwd of de locatie waar mensen gaan stemmen het stemgedrag beïnvloedt. Ze creëren verschillende situaties en onderzoeken of de omgeving effect heeft op het stemgedrag.
Stel een hypothese op en teken het conceptueel model wat past bij deze onderzoeksvraag. 

Slide 28 - Question ouverte

Opdracht
Welk probleem wordt in de bovenstaande tekst omschreven? Maak in je antwoord gebruik van het kernconcept cultuur en koppel daarbij elementen uit de definitie aan gegevens uit de tekst.

Hoe draagt identiteit bij aan het in stand houden van dit probleem? Maak in je antwoord onderscheid tussen persoonlijke identiteit en sociale identiteit.

Leg uit hoe verschillende socialisatoren een rol spelen in het ontstaan van gewelddadig gedrag onder jongeren

Lees de laatste alinea. Welke kernconcepten passen bij deze alinea?



Slide 29 - Diapositive