Affixes: prefixes and suffixes - 4 mavo

Affixes: prefixes & suffixes
Bram Eekman
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Affixes: prefixes & suffixes
Bram Eekman

Slide 1 - Diapositive

Who already knows
what a PREFIX or SUFFIX is?
Do not know it
I think I know what it is
I know what it is

Slide 2 - Sondage

  1. ergens mee eens zijn = 
  2. ergens mee oneens zijn = 
  3. schrijven = 
  4. herschrijven = 
  5. een succes =
  6. succesvol = 
  7. vriendelijk =
  8. onvriendelijk = 
Check your knowlegde

Slide 3 - Diapositive

  1. ergens mee eens zijn = to agree 
  2. ergens mee oneens zijn = to disagree
  3. schrijven = to write
  4. herschrijven = to rewrite
  5. een succes = a success
  6. succesvol = successful
  7. vriendelijk = friendly of kind
  8. onvriendelijk = unfriendly of unkind
The translations

Slide 4 - Diapositive

  1. ergens mee eens zijn = to agree 
  2. ergens mee oneens zijn = to disagree
  3. schrijven = to write
  4. herschrijven = to rewrite
  5. een succes = a success
  6. succesvol = successful
  7. vriendelijk = friendly of kind
  8. onvriendelijk = unfriendly of unkind
Meaning changes by prefixes and suffixes

Slide 5 - Diapositive

Prefix = voorvoegsel
  • A prefix is een voorvoegsel
  • Het wordt voor een woord geplaatst: aan woord vast
  • Het verandert de betekenis
  • een voorvoegsel kan niet op zichzelf staan

VOORBEELDEN:

 - reuse, unkind, dislike, impossible

Slide 6 - Diapositive

Prefixes
non-/un-/im-/il-/in-/ir- 
non-profit/uncertain/impossible/illegal
insecure/irresponsible

Re-
return / revisit/ replay

Mis-
miscommunication / misuse

Dis-
disappear / dislike / disobey
Give an opposite meaning to a word.



Again


Negative meaning


Opposite or negative meaning

Slide 7 - Diapositive

More common prefixes

Slide 8 - Diapositive

Suffix = achtervoegsel
  • A Suffix is een achtervoegsel
  • Het wordt achter een woord geplaatst: aan een woord vast
  • Het verandert de betekenis
  • een achtervoegsel kan niet op zichzelf staan
VOORBEELDEN:
 - endless, careful, quickly, attractive, bloody, commercial

Slide 9 - Diapositive

Suffixes
-er
slower, faster, easier 

-ly
happily, honestly, quickly

-less
endless, hopeless, useless

-ful
careful, beautiful, sucessful, colourful
Vergelijkingen: zegt iets over een persoon / voorwerp die/dat actie uitvoert

Verandert een bijvoeglijk naamwoord in een bijwoord: zegt iets over het werkwoord


betekent zonder of -loos

verandert zelfstandig naamwoord in een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 10 - Diapositive