Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
voorbereiding op toets urinewegen
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Herhalen van de lesstof
Kennis controleren
Hoe bereid ik me voor op de toets.
Slide 2 - Diapositive
Water
Ons lichaamsvocht bestaat voor een groot deel uit water.
Wat zit er in dit water?
Wat is de functie van dit water?
Slide 3 - Diapositive
wat zijn elektrolyten?
Slide 4 - Carte mentale
Geef twee voorbeelden van elektrolyten
Slide 5 - Carte mentale
elektrolyten
Water in het lichaam is geen 100% water. Er zitten stoffen in zoals natrium (Na+), kalium (K+) en chloride (Cl⁻). Deze bevinden zich als elektrisch geladen deeltjes (ionen) in het water: Na+, K+ en Cl⁻. Ze worden elektrolyten genoemd.
Slide 6 - Diapositive
Elektrolyten
Elektrolyten zijn nodig om elektrische prikkels in zenuwen en spieren voort te geleiden en om vocht ‘vast te houden’ in het lichaam. Bij veel zweten en bij diarree verlies je niet alleen veel vocht, maar ook veel zout (natriumchloride).
Slide 7 - Diapositive
Stabiele hoeveelheid water
Het lichaam regelt het zo dat de hoeveelheid en de samenstelling van het water in het lichaam niet te veel varieert. Daarbij functioneren de processen in het lichaam het best. Water dat het lichaam binnenkomt, verlaat het lichaam dus ook weer.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Meneer heeft 3 liter gedronken en 1,5 liter vocht verloren. Dit noemen we een
A
positieve vochtbalans
B
negatieve vochtbalans
Slide 10 - Quiz
Bouw en functie van de nieren
Slide 11 - Diapositive
Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk waar de nieren liggen in ons lichaam
Slide 12 - Question ouverte
Wat is de functie van de nieren?
Slide 13 - Carte mentale
Functies van de nieren
Vorming van urine (diurese)
Binnen grenzen houden van vocht en elektrolyten, de pH en de bloeddruk
Productie van hormonen en vitaminen
Slide 14 - Diapositive
hormonen en vitaminen
het hormoon EPO (erytropoëtine), dat het beenmerg stimuleert om rode bloedcellen te maken.
een hormoon dat de bloeddruk verhoogt.
vitamine D. De nier zet vitamine D uit de huid om in de actieve vorm (vitamine D3). Dat zorgt voor meer calcium in het bloed.
Slide 15 - Diapositive
Twee stappen van urinevorming
(ultra) filtratie: bloedplasma wordt gefilterd. Door filtratie ontstaat primaire urine (voorurine).
(terug) resorptie: nuttige stoffen worden weer opgenomen in het lichaam, zoals glucose en een deel van het gefilterde water en elektrolyten.
Slide 16 - Diapositive
Dehydratie
Bij dehydratie is er sprake van een tekort aan vocht en elektrolyten in het lichaam.
Slide 17 - Diapositive
Noem vier symptomen die je ziet bij een zorgvrager met dehydratie
Slide 18 - Question ouverte
Wat moet je leren voor de toets.
Zorgpad hoofdstuk 4, het urinestelsel.
Begrippenlijst hoofdstuk 4, het urinestelsel.
Afbeeldingen die staan in hoofdstuk 4, het urinestelsel